Is dit genoeg: een stuk of wat gedichten

Sinds een week staat bij mij de tweedelige bloemlezing “Is dit genoeg: een stuk of wat gedichten” in de kast. De samenstellers C. Budding’ en Eddy van Vliet kozen 30 thema’s om 100 jaar Noord- en Zuidnederlandse poëzie (1880-1980) onder te brengen. De titel is ontleend aan het gedicht “Dichterschap” van J.C. Bloem. Dat begint als volgt:

Is dit genoeg: een stuk of wat gedichten
Voor de rechtvaardiging van een bestaan,
In ’t slecht vervullen van onnozele plichten
Om den te karigen brode allengs verdaan?

Bovenstaand gedicht staat in deel 2 bij het thema Poëzie. Ik heb de boeken gekocht, omdat ik de indeling in thema’s handig vind. Vraagt iemand mij of ik een dichter ken die over het thema angst schrijft, dan heb ik 22 dichters paraat. Van Hans Lodeizen tot Willem Frederik Hermans en van Marsman tot Vinkenoog.

Laatstgenoemde schreef in zijn gedicht “Alles is angst” dat ‘de mens ontstaat in angst, hij glimlacht om zijn bange dromen, hij vreest de schrik niet voor gevaar, hij denkt niet aan zijn einde, toch kringelt hij als een worm van angst.’

Met het oog op het warme septemberweer bladerde ik door het thema Jaargetijden en vond een passend gedicht van Remco Campert met de titel “Tegen de zomer”:

Tegen de zomer

Niets is vernielender dan de warmte
De kou houdt in stand, is statisch;
de warmte beweegt met de vernieling mee
en wekt een valse schijn
van zon, gezondheid, zinvolle zonde
De warmte vleit, paait, belooft,
maakt stofgoud van stof
liefde van begeerte,
poëzie van leugens
Ik hou niet van warmte,
broedplaats van muggen en maden
poel van limonade en andere slopende dranken
Schenk mij liever klare
kou en koffie,
destructie bevroren, duidelijk zichtbaar
en aanvaardbaar
Wie in de kou zit schept geen illusies,
Maar schept sneeuw, vrij ongenaakbaar,
in de menselijke
soms bovenmenselijke winter

Remco Campert

uit Alle bundels gedichten
De Bezige Bij, Amsterdam 1976

Dit stukje met stukjes uit gedichten sluit ik graag af met een gedicht waarin mijn huidige woonplaats Berlijn een hoofdrol speelt. De tekst staat niet bij het thema Stad&Land, maar bij Engagement. De dichter heet Hans van de Waarsenburg en hij schreef het voor Jaap Harten.

Berlin – 1900 – zoveel

Voor Jaap Harten

Een bloedhete dag op de
Kurfürstendamm;
Berlin 1900 – zoveel.
Dames en heren van goede stand
pellen een lila Pumpernickel

& daar onder de Brandenburgertor
in een huid van rode zijde
loopt Lodeizen jong en blond
gearmd met Thomas Mann
over steeds bruiner wordend asfalt

Het schellenraam van een voorbijtrekkend
en wohltemporiertes Marschkorps
verblindt hen

Wanneer ze met knipperende oogleden
stil blijven staan
horen ze het huilen van Rosa Luxemburg
het slopen van Cabaret Voltaire &
het gelal van Kloos

In een doorzichtige long vliegt
Klee voorbij,
gebaren makend en hoestend

Blauwe ruiters, haastig de paarden gezadeld,
rukken voor de laatste keer op.
Geheel of gedeeltelijk levend worden zij
boven een vuur van boeken gecremeerd.

Een bloedhete dag op de
Kurfürstendamm;
Berlin 1900 – zoveel:
Ik veeg met een rode zakdoek
het zweet van mijn voorhoofd.

Hans van de Waarsenburg

uit Stadtekens
De Arbeiderspers, Amsterdam 1969

Is dit genoeg: een stuk of wat gedichten
Honderd jaar Noord- en Zuidnederlandse poëzie (1880-1980)
in dertig thema’s samengesteld door C. Buddingh’ en Eddy van Vliet

Elseviers literaire serie
Uitgeversmaatschappij Elsevier , Amsterdam / Brussel, 1982

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.