In memoriam Remco Campert

Remco Campert is op 92-jarige leeftijd overleden. Mijn grote held is gestorven. Zijn avontuurlijke prozaboek Campert Compleet liet mij ooit kennismaken met het fenomeen schrijven. Ik was een jaar of tien. Dit verzamelde werk lag op de slaapkamer van mijn moeder. Nieuwsgierig las ik de eerste bladzijden en er ging een nieuwe wereld voor mij open. Niet eerder wist ik dat woorden je in een andere wereld konden verplaatsen.
Ik herinner me nu nog dat ik na het lezen van de eerste regels het gevoel had ‘s ochtends vroeg in Parijs te zijn aangekomen: “De mist van de ochtend hing over de pasgewassen straten. Arbeiders raasden langs op kleine fietsjes. De métro reed nog niet.” Later heb ik Alle dagen feest met oudere ogen gelezen en was nog meer onder de indruk.
Remco Campert zag zichzelf in de eerste plaats als dichter. In een interview met de Nederlandse popjournalist, radiomaker en schrijver Jan Donker zegt hij dat poëzie hem overvalt, terwijl hij met proza echt bezig is. Wat dat betreft vindt hij het avontuurlijker om proza te schrijven, ‘omdat ik niet van tevoren vastleg wat ik wil gaan schrijven, eigenlijk net als poëzie, begint het ergens en dan gaat het zichzelf invullen al schrijvende, bij mij.’
Na die eerste kennismaking met de romanschrijver kocht ik als puber de dichtbundels Dit gebeurde overal (1962) en Betere Tijden (1970) en ontdekte de dichter Remco Campert. De kaft van de eerstgenoemde bundel had iets underground-achtigs en paste bij mijn beeld van de dichter die vaak in Parijs verbleef, net als het motto van het boek: “What am I hunting? I cannot remember” van Thomas Mc Grath.
Door zijn gedichten leerde ik ook Charlie Parker en andere jazzgiganten kennen. Niet voor niets wordt Remco Campert ook wel een “jazzdichter” genoemd. In het in 2018 verschenen portret van Remco Campert Een knipperend ogenblik gebruikt de portretmaakster Mirjam van Hengel woorden uit 1956 van de Nederlandse schrijver J. Bernlef om dit te karakteriseren:
‘Waarom is een jazzconcert zoveel opwindender dan zijn klassieke pendant? Ik geloof omdat je als luisteraar getuige bent van het proces van ontstaan. Kenners kijken elkaar dan even kort aan en knikken. Hij heeft het, nu! Even plotseling raakt hij het dan soms weer kwijt. Het vrijblijvende karakter van die muziek, die zelden of nooit genoteerd wordt omdat alles aankomt op persoonlijke intonatie, geeft er een merkwaardig melancholiek plezier aan. Zo van: jazzmusici en de dingen die voorbij gaan. In plaats van een gooi naar het tijdloze, het eeuwige, een nadruk op het zeer tijdelijke en aan bederf onderhevige leven. Datzelfde karakter bezitten de gedichten van Remco Campert, die weliswaar genoteerd staan, maar dan op zo weinig opdringerige, “gemaakte” manier dat je toch eerder een stem hoort dan dat je gedichten leest.’
Als inwoner van Duitsland maakt Camperts verhaal over zijn reis naar Praag indruk op me. Het was 1947. De jonge dichter zat in een trein en reed dwars door het platgebombardeerde Duitsland. Hierover zegt hij in de documentaire “Remco Campert – Verloop van Jaren” het volgende:
” Kort na de oorkog had je de World Friendship Association. Die verzorgde de uitwisseling van de jeugd tussen verschillende landen. En ik ging met die Association naar Praag. Dat was een prachtige maar ook verschrikkelijke reis door het na-oorlogse Duitsland. Dat was in 1947, dus alles lag nog in puin daar. Een verschrikkelijk gezicht. Ik herinner me die reis nog heel goed. Hoe oud was ik? Een jaar of 18, denk ik. Ja, een jaar of 18. Heel gevoelig voor alle indrukken.
Het riep viel poëzie in me wakker. De mensen die je ontmoette in de trein, een man die zei dat na het bombardement “achtzehn Kinder sind tot”, zei hij en dat schokte mij enorm.
Ja. Je had toch een zekere wrok tegen de Duitsers. Mijn vader was ook omgekomen door toedoen van de Duitsers. Als je dan mensen zelf ontmoet en je ziet hun moeilijkheden, dan verdwijnen die wrokgevoelens een beetje….of totaal zelfs. “
Tot slot geef ik hier graag mijn eigen poëtische beeld dat ik van Remco Campert heb. Daarin zie ik de aarde als poëzie. Tien dichters krijgen een schep om te graven, negen ervan ploeteren en stuiten uiteindelijk op steen, zand of een andere ondergrond. Remco Campert ploetert niet, zijn schep glijdt in de aarde en stuit meteen op meerdere lagen. Dat was zijn kracht, gezegend te zijn zo’n schep te hebben.