Tag Archives: Kafka

Expositie in Berlijn: foto’s van de familie Kafka

Vanavond vond in het Berlijnse Staatsbibliothek de opening plaats van de bijzondere expositie “Das Fotoalbum der Familie Kafka”. RBB-radio nam vooraf alvast een kijkje. Klik hier om het verslag over de expositie te beluisteren. De expositie duurt tot en met 2 juni 2024.

Ter gelegenheid van de 100e sterfdag van Franz Kafka toont het Stabi Kulturwerk een omvangrijke tentoonstelling van ongeveer 130 originele foto’s van Kafka’s familie, waarvan vele nog niet eerder zijn gepubliceerd en voor het eerst in deze compilatie te zien zijn. De foto’s getuigen van de hechtheid en samenhang van de familie rondom Franz Kafka. De band was hechter dan individuele uitspraken van de auteur zouden doen vermoeden. De tentoonstelling, samengesteld door Kafka-expert Hans-Gerd Koch, plaatst Kafka’s teksten naast de foto’s van zijn familie. Ze tonen een schrijver van wereldliteratuur omringd door zijn familieleden (foto: © Archiv Klaus Wagenbach)

Tegelijkertijd vertellen de foto’s over de sociale opkomst van de Kafka’s. Aan het eind van de 19e eeuw laten ze de duidelijke ongemakkelijkheid zien waarmee de grootouders Kafka en Löwy voor de camera in een fotostudio plaatsnemen en ook de niet minder stijve portretten van de jonge ouders spreken voor zich. Ze staan in contrast met de foto’s uit de nieuwe eeuw. De ouders tonen zich op privéfoto’s steeds nonchalanter en kijken op officiële foto’s zelfverzekerd in de camera.

In negen hoofdstukken creëert de tentoonstelling een biografisch panorama, te beginnen met de grootouders en ouders van Franz Kafka. Eén hoofdstuk is gewijd aan de families van zijn drie zussen; een apart hoofdstuk vertelt het verhaal van de schrijver zelf. Franz Kafka liet zich niet graag fotograferen. Hij ging alleen naar een fotograaf als hij foto’s nodig had voor officiële documenten of als zijn Berlijnse vriendin Felice Bauer hem om foto’s vroeg. Tijdens gemeenschappelijke reizen of tijdens zijn verblijf in sanatoria kon hij echter niet om groepsfoto’s heen. Een ander deel van de tentoonstelling is aan de groepsfoto’s gewijd. Het laatste hoofdstuk volgt de biografieën van Kafka’s familie na zijn dood in juni 1924 (foto: © Archiv Klaus Wagenbach).

Openbare rondleidingen
Donderdags om 18 uur: 7, 14, 28 maart / 4, 11 april / 2, 16 mei 2024
Zaterdags om 12 uur: 13 april en 4 mei 2024
Deelname is gratis. Geen aanmelding noodzakelijk. Trefpunt: Ingang/info Stabi Kulturwerk

Begeleidend programma met première „Kafkas letzte Reise“
Op 2 juni 2024 vindt in het kader van deze expositie de Duitse première van de film „Kafkas letzte Reise“ plaats. De film volgt de laatste fasen van Franz Kafka’s leven van Praag naar het Wienerwald sanatorium bij Pernitz, verder naar het academisch ziekenhuis in Wenen en het laatste station, het sanatorium in Kierling. Aan de hand van brieven, documenten en interviews wordt de vertwijfelde zoektocht naar genezing van de tuberculosepatiënt in beeld gebracht.

Staatsbibliothek zu Berlin
Das Fotoalbum der Familie Kafka
1 maart – 2 juni 2024

Unter den Linden 8
10117 Berlin
Website: stabi-kulturwerk.de

Openingstijden
Di – zo 10 – 18 uur
Do 10 – 20 uur
Ma gesloten
U-Bahn: Unter den Linden
S-Bahn: Friedrichstraße
Bus: Unter den Linden, Staatsoper

Fotoboek

Bij de expositie hoort het boek KAFKAS FAMILIE Ein Fotoalbum, dat vandaag is verschenen. Het telt 208 pagina’s met teksten van Kafka en circa 100 foto’s. Het kost 38 euro.

Tekst bij het boek
De ongeveer 100 foto’s van de familie Kafka, waarvan vele nooit eerder zijn gepubliceerd, tonen een schrijver van wereldliteratuur en zijn familieleden in de stad, op zomervakantie en in de fotostudio.

Franz Kafka, de “raadselachtige” schrijver, woonde het grootste deel van zijn leven samen met zijn familie. De band was sterker dan hij zichzelf en ons probeerde wijs te maken. Zijn teksten werden geschreven in het “grote lawaai” van de familie. Zijn relatie met zijn zussen, vooral Ottla, was heel hecht en als bezorgde oom maakte hij zich zorgen over de goede opvoeding van zijn neefjes en nichtjes.

De foto’s die bewaard zijn gebleven door de nakomelingen van de zussen documenteren niet alleen het familieleven, maar vertellen ook over de sociale opkomst van een Joodse familie van eenvoudige plattelandsomstandigheden tot de Praagse bourgeoisie. Terwijl de grootvader nog een dorpsslager was in Wossek, groeide de vader uit van een marskramer tot een gerespecteerde koopman met een winkel op een toplocatie en de zoon werd een wereldwijze advocaat met een doctoraat, die als auteur deel uitmaakte van de intellectuele kring in de stad aan de Moldau.

Hans-Gerd Koch (Hrsg.), Franz Kafka
Kafkas Familie Ein Fotoalbum

Met teksten van Franz Kafka

Verschijningsdatum: 29.2.2024
208 pagina’s met circa 100 foto’s
38,– €
ISBN 978-3-8031-3738-8
Direct verkrijgvaar via Verlag Klaus Wagenbach

De kunst van de roman

Gisteren overleed de Tsjechische schrijver Milan Kundera. Hij werd 94 jaar.

In 1986 schreef hij de essaybundel De kunst van de roman. Het is een speurtocht naar de roman in zeven hoofdstukken. Ook is het een liefdesverklaring aan de roman. Hieronder per hoofdstuk een samenvatting.

Eerste deel: De afgewezen erfenis van Cervantes
Kundera spreekt in dit deel over het begin van de moderne tijd, de tijd van Galileo Galilei en Descartes. Het eenzijdige karakter van de Europese wetenschappen herleidde de wereld tot een simpel object van technisch en mathematisch onderzoek, aldus Kundera. Door die opbloei van de wetenschappen verloor de mens meer en meer het geheel van de wereld en zichzelf. Kundera noemt hier Heidegger, die het had over de ‘vergetelheid van het zijn’ waarin de mens verzonk. Volgens Kundera is Cervantes, naast Descartes, de grondlegger van de Moderne Tijd. De roman begeleidt de mens voortdurend en trouw, al vier eeuwen lang. Met Cervantes en zijn tijdgenoten vraagt hij (de roman) zich af wat het avontuur is; met Samual Richardson begint hij te onderzoeken ‘wat zich in het innerlijke afspeelt’; met Balzac ontdekt hij hoe de mens geworteld is in de geschiedenis; met Flaubert ontdekt hij de tot dan toe incognita gebleven terra van het dagelijks leven; met Tolstoj buigt hij zich over de tussenkomst van het irrationele in de beslissingen en het gedrag van de mens. Hij doorvorst de tijd: het ongrijpbare, voorbije moment met Marcel Proust; het ongrijpbare huidige moment met James Joyce. Hij onderzoekt, met Thomas Mann, de rol van de mythen die, afkomstig uit de oudste tijden, ons zichtbaar leiden op ons pad. Enzovoort, enzovoort.

Wat wil de grote roman van Cervantes zeggen? Is het de rationalistische kritiek op het mistige idealisme van Don Quichote of is het de verheerlijking van datzelfde idealisme? Kundera weerspreekt beide interpretaties, omdat ze aan de basis van de roman niet een vraagstelling wensen te zien, maar een moreel vooroordeel. Volgens hem wenst de mens zich een wereld waarin het goed en kwaad duidelijk van elkaar te onderscheiden zijn, want in hem huist het ingeschapen en ontembare verlangen te oordelen alvorens te begrijpen. Op dat verlangen zijn alle religies en ideologieën gebaseerd. Het is volgens Kundera niet ‘dit of dat’, want daarin is het onvermogen begrepen om de essentiële relativiteit van de mensen te verdragen, het onvermogen om de afwezigheid van de Opperrechter onder ogen te zien. Vanwege dit onvermogen is de wijsheid van de roman (de wijsheid van de onzekerheid) moeilijk te accepteren en te begrijpen, aldus Kundera.

Waarom wilde Duitsland gisteren, waarom wil Rusland vandaag de wereld overheersen?

Kundera stelt zich de volgende vraag: wat is er na drie eeuwen gebeurd met het avontuur, het eerste grote romanthema? Is het tot zijn eigen parodie geworden? Kundera vindt van wel. De weg van de roman wordt afgesloten met een paradox. Waarom wilde Duitsland gisteren, waarom wil Rusland vandaag de wereld overheersen? Niet om rijker of gelukkiger te zijn. De agressiviteit van het geweld is volmaakt ongeïnteresseerd, ongemotiveerd, ze wil alleen maar haar willen; ze is het zuiver irrationele.
De periodes van de geschiedenis van de roman zijn zeer lang en ze worden niet gekarakteriseerd door het ene of het andere aspect van het zijn dat de roman bij voorkeur onderzoekt. De mogelijkheden van de flaubertiaanse ontdekking van de dagelijkse sleur werden pas zeventig jaar later volledig ontwikkeld in het grote oeuvre van James Joyce. Volgens Kundera is de periode die vijftig jaar geleden werd ingeluid door de pléiade van de Middeneuropese romanciers (de periode van de terminale paradoxen) nog lang niet afgesloten.

Volgens Kundera is de roman onverenigbaar met de totalitaire wereld

De futuristen, de surrealisten en vrijwel alle avant-gardisten spraken over het einde van de roman. Kundera ziet het zo: hij heeft de dood van de roman al gezien en meegemaakt. De gewelddadige dood door middel van verboden, censuur en ideologische druk. Hij leefde immers een groot deel van zijn leven in die (totalitaire) wereld. Volgens Kundera is de roman onverenigbaar met de totalitaire wereld. Die totalitaire wereld is gebaseerd op een enkele Waarheid en de dubbelzinnige en relatieve wereld van de roman zijn elk voor zich doortrokken van een totaal verschillende materie. De totalitaire Waarheid sluit de relativiteit, de twijfel en het onderzoek uit en kan zich dus nooit verzoenen met wat Kundera noemt ‘de geest van de roman’. Toch worden in communistisch Rusland duizenden romans gepubliceerd in geweldige oplagen en met een groot succes. Kundera zegt dat die romans echter de verovering van het zijn niet voortzetten. Ze ontdekken geen enkel nieuw partikeltje van het bestaan. Door niets te ontdekken hebben ze niet langer deel aan de opeenvolging van ontdekkingen die hij de geschiedenis van de roman noemt; ze plaatsen zich buiten de geschiedenis, of, het zijn romans van na de geschiedenis van de roman. De dood van de roman heeft dus al plaatsgevonden.

… als de roman werkelijk dient te verdwijnen, is dat niet omdat hij aan het einde van zijn krachten is, maar omdat hij zich bevindt in een wereld die de zijne niet meer is…

Heeft de roman niet reeds al zijn mogelijkheden, al zijn competenties en al zijn vormen uitgebuit? Kundera ziet niets in de vergelijking met de sinds lang uitgeputte kolenmijnen, maar is voor vier oproepen bijzonder gevoelig. De eerste is de oproep tot het spel. Tristam Shandy van Laurance Sterne en Jacques de fatalist van Denis Diderot ziet Kundera als de twee grootste romantische werken van de achttiende eeuw. Twee toppen van de nooit daarvoor en nooit daarna bereikte lichtheid. Daarna liet de roman zich boeien door de dwang van de waarschijnlijkheid, door het realistische decor, door het strenge gebod van de chronologie. Hij liet de mogelijkheden die in die twee meesterwerken besloten lagen varen. De oproep tot de droom is de tweede oproep. Franz Kafka slaagde in datgene waarnaar de surrealisten na hem solliciteerden, echter zonder het te bereiken: de versmelting van droom en werkelijkheid. Volgens Kundera is dat feitelijk een oude, esthetische ambitie van de roman, die reeds door Novalis voorvoeld werd, maar die de alchimistische kunst vereist die alleen Kafka een honderdtal jaren later heeft ontdekt. De derde oproep is de oproep tot de gedachte. Musil en Broch mobiliseerden op basis van het verhaal alle mogelijke, rationele en irrationele, verhalende en meditatieve middelen die geschikt waren om het zijn van de mens te verduidelijken; om van de roman de uiterste intellectuele synthese te maken. Als vierde oproep noemt Kundera de oproep tot de tijd. De periode van de terminale paradoxen zet de romancier ertoe aan het vraagstuk van de tijd niet langer te limiteren tot het proustiaanse vraagstuk van de persoonlijke herinnering, maar het uit te breiden tot de tijd van Europa, van het Europa dat zich omkeert om naar zijn verleden te kijken, om zijn balans op te maken, om zijn geschiedenis te begrijpen. Kundera doet geen uitspraken over de toekomstige wegen van de roman. Maar, zegt hij, als de roman werkelijk dient te verdwijnen, is dat niet omdat hij aan het einde van zijn krachten is, maar omdat hij zich bevindt in een wereld die de zijne niet meer is.

Als de roman nog ‘vooruitgang wil boeken’, dan kan hij dat slechts doen tegen de vooruitgang van de wereld in

De roman bevindt zich volgens Kundera meer en meer in handen van de massamedia. Alle politieke weekbladen, Amerikaanse een Europese, zowel links als rechts, hebben dezelfde visie op het leven. Hun inhoud is samengesteld in dezelfde rubrieken, dezelfde journalistieke vormen, in dezelfde woordkeuze, dezelfde stijl en dezelfde hiërarchie van wat zij belangrijk vinden, dan wel onbelangrijk. Die gemeenschappelijke geest van de massamedia, die vermomd wordt achter hun politieke diversiteit, is de geest van onze tijd. Die geest lijkt volgens Kundera in strijd met de geest van de roman. Volgens hem is de geest van de roman de geest van de complexiteit: elke roman zegt tot zijn lezer: “De zaken zijn gecompliceerder dan jij wel denkt.” Dat is volgens hem de eeuwige waarheid van de roman.
Tot slot. Kundera denkt dat de roman niet langer in vrede kan leven met de geest van onze tijd: als hij nog voort wil gaan met het ontdekken van het nog niet ontdekte, als hij als roman nog ‘vooruitgang wil boeken’, dan kan hij dat slechts doen tegen de vooruitgang van de wereld in. Hij beschouwt de toekomst als de enige beoordelaar van onze werken en onze daden. De toekomst is altijd sterker dan het heden. Als de toekomst geen enkele waarde meer vertegenwoordigt, dan hecht Kundera zich aan niets, behalve aan de afgewezen erfenis van Cervantes.

Tweede deel: Gesprek over de kunst van de roman
Dit tweede deel bestaat geheel uit een dialoog. Het is een interview van Christian Salmon in het New Yorkse tijdschrift Paris-Review met Milan Kundera. Kundera legt uit waarom hij liever niet spreekt over de psychologische roman. Hij vindt de term onnauwkeurig en benaderend. De interviewer ziet ‘de ondraaglijke lichtheid’ van het menselijk ik als een voortdurende obsessie van de schrijver. Hij geeft voorbeelden uit Lachwekkende liefdes en de novelle Eduard en God. “Waar begint en eindigt het ik?”, antwoordt Kundera. Hij zegt dat het niet de rijkdom van de inhoud van ons ik is, die de verbazing veroorzaakt, het is eerder de onbegrijpbaarheid van onze identiteit. Hij geeft voorbeelden uit zijn roman De ondraaglijke lichtheid van het zijn. Verder wijdt Kundera uit over zijn opbouw van personages. “Een ik vangen, dat wil in mijn romans zeggen de essentie vangen van zijn bestaansproblematiek. Zijn bestaanscode vangen.” Hij legt uit dat hij zijn personages voorziet van sleutelwoorden. Later vertelt hij over de meditatieve vraagstelling (vraagstellende meditatie), die de basis is waarop al zijn romans zijn gebaseerd. Kundera stelt enkele vrijwel onaantastbare normen aan de orde. Bijvoorbeeld dat je het maximum aan informatie van een personage dient te geven; over zijn uiterlijk, zijn manier van spreken en zijn gedrag. Je moet het verleden van een personage onthullen, het personage dient een totale onafhankelijkheid te hebben. Met al die normen veegt Kundera de vloer aan. In zijn ogen is het personage geen nabootsing van een levend wezen. Het is een denkbeeldig wezen. Een experimenteel ego. Kundera maakt in het interview duidelijk onderscheid tussen de roman die de historische dimensie van het menselijk bestaan onderzoekt en de roman die de illustratie van een historische situatie is.

Derde deel: Aantekeningen geïnspireerd door Die Schlafwandler
Die Schlafwandler neemt in Kundera’s persoonlijke romangeschiedenis een vooraanstaande plaats in. Hij schreef dit derde deel om uit te spreken wat hij allemaal aan dat boek te danken heeft en wat wij allen er aan te danken hebben. Eerst beschrijft hij de compositie van de trilogie, gecomponeerd uit drie romans. Vervolgens gaat hij in op de mogelijkheden van de mens in de valstrik die de wereld volgens hem geworden is. Hij geeft eerst een ontologische hypothese van het begrip de wereld. Volgens Broch is dat het proces van de afnemende waarden (uit de middeleeuwen stammende waarden), een proces dat zich uitstrekt over de vier eeuwen van de Moderne Tijd en dat er de essentie van vormt. Vervolgens bespreekt Kundera de mogelijkheden van de mensen tegenover dat proces. Broch ontdekt er drie: de mogelijkheid Pasenow (protagonist uit de eerste roman), de mogelijkheid Esch (protagonist uit de tweede roman) en de mogelijkheid Huguenau (een onschuldige streber die de afwezigheid van morele geboden als vrijheid ziet, als zijn bevrijding). Verder heeft Kundera het over de truttificaties, over de symbolen en het polyhistorisme. Kundera schrijft tot slot dat Broch van alle grote romanciers van onze eeuw waarschijnlijk de minst bekende is. Hij had Die Schlafwandler nauwelijks voltooid of Hitler kwam aan de macht. Kundera schrijft over Brochs omstandigheden, zijn afgesneden zijn van zijn natuurlijke publiek, ontdaan van het contact met een normaal literair leven.

Vierde deel: Gesprek over de kunst van de compositie
De tweede dialoog met Christian Salmon behandelt de artistieke, ‘ambachtelijke’ problemen van de roman en die van zijn opbouw in het bijzonder. Dit naar aanleiding van Kundera’s eigen romans. Op één na zijn alle romans van Kundera opgebouwd uit zeven delen (ook dit boek). Kundera vertelt waarom al zijn romans varianten zijn op dezelfde, op het getal zeven gebaseerde, architectuur.
In dit interview staan veel theorieën over de wisselwerking van een muziekwerk en de compositie van een roman. Kundera voelde zich tot zijn vijfentwintigste meer aangetrokken tot de muziek dan tot de literatuur. Hij vertelt over mathematische structuren, Beethoven, tempowisselingen en sonates. Tot slot komt het boek Afscheidswals aan de orde. Het enige boek dat maar vijf delen telde. Kundera ziet Afscheidswals als een blijspel in vijf bedrijven. Hij legt uit waarom hij dat vindt.

Vijfde deel: Ergens achteraf
Dit deel is een samenvatting van Kundera’s gedachten over de romans van Kafka. Kundera probeert erachter te komen wat nu precies kafkaiaans is. Bij Kafka is de instelling een mechanisme dat gehoorzaamt aan zijn eigen wetten, waarvan niemand meer weet door wie of wanneer ze zijn opgesteld, die niets met menselijke belangen van doen hebben en die dus onbegrijpelijk zijn. Verder bespreekt hij onder andere de situatie zonde, straf en schuld. Raskolnikov kon het gewicht van zijn schuld niet langer dragen. Hij stemt in met straf. De zonde die de straf zoekt. In Het Proces weet K. niet waarvan hij beschuldigd wordt en gaat zijn hele leven na. De beschuldigde zoekt zijn zonde. En zo gaat hij nog even verder met voorbeelden. Kundera gaat in op Kafka’s ‘privé leven’. Hij analyseert passages uit het Slot en het Proces en zo vormt zich een beeld van wat Kundera kafkiaans vindt.

Zesde deel: Zesenzestig woorden
Dit deel is een woordenboek met de sleutelwoorden die steeds weer opduiken in Kundera’s romans en de sleutelwoorden uit zijn esthetica van de roman. De lijst is ontstaan naar aanleiding van vertalingen van Kundera’s boeken. De Grap werd vertaald in alle westerse talen. In Frankrijk had de vertaler zijn roman herschreven en de stijl vernietigd. In Engeland had de uitgever alle bespiegelende passages geschrapt, de musicologische hoofdstukken gekapt, de volgorde van de delen veranderd en de roman opnieuw samengesteld. En zo geeft Kundera nog veel meer van dat soort voorbeelden. Door zijn problemen met vertalingen besloot hij zijn eigen woordenboek op te stellen. En dat geschiedde.

Zevende deel: Jeruzalem-rede: De roman en Europa
In de lente van 1985 ontving Kundera de Jeruzalem-prijs. Hij leest de dankrede voor in het Frans, in de wetenschap (zo schrijft hij in het Voorwoord) dat die dankrede het laatste deel van dit boek zou vormen, het eindpunt van zijn denken over de roman en Europa. In deze rede behandelt hij opnieuw de vraag ‘wat is een roman?’ Hij schuift hierbij een joods spreekwoord naar voren: De mens denkt, God lacht. Kundera bespreekt de eerste grote Europese roman van Francois Rabelais, hij vertelt waarom hij Tristam Shandy van Laurance Sterne zo mooi vindt en hij gaat in op de grote dialoog tussen de roman en de filosofie. Het rationalisme van de achttiende eeuw berust op de beroemde zin van Leibniz: nihil est sine ratione. Niets bestaat zonder reden. Verder stelt Kundera dat Flaubert de ontdekker van de dwaasheid was. Tot slot spreekt hij over het huidige Europa en de roman. “Maar we weten dat de wereld waarin het individu gerespecteerd wordt (de denkbeeldige wereld van de roman en de werkelijke van Europa) kwetsbaar en vergankelijk is.”

Titel: De kunst van de roman.
Auteur: Milan Kundera.
Uitgever: Ambo
Jaar van uitgave: 1986 in Parijs
Copyright Nederlandse uitgave: 1987, AMBO in Baarn
Copyright Nederlandse vertaling: 1987, Ernst van Altena in Landsmeer
Oorspronkelijke titel: L’art du roman
Vertaald door Ernst van Altena

« Oudere berichten