Dons donkere wereld

De schemering accentueert de herfstkleuren in het bos op de Veluwezoom. Op een verborgen plek, waar zelfs de boswachter nooit komt, houdt edelhert Gerben zijn toespraak over het nieuwe ecoduct. Zijn toehoorders luisteren aandachtig.
“Op het ecoduct komt gewone bosgrond, zodat de dieren zonder aarzeling de oversteek maken: edelherten, reeën, dassen, boommarters, eekhoorns, ringslangen, kevers… Zelfs vlinders en vleermuizen krijgen een veilige doorgang.”
“En wij dan?”, roept Henk de haas. “Mogen wij niet naar de overkant?”
Gerben schuift zijn leesbril iets naar beneden en kijkt over de menigte. Vandaag is de bijeenkomst drukker dan ooit. Naast de vaste groep zijn er vogels, vleermuizen en kevers opgedoken, nieuwsgierig naar het nieuws.
“Volgens mijn bronnen is het ecoduct voor iedereen”, vervolgt Gerben. “Maar hier komt een ecombiduct: een buis onder de weg, speciaal voor dieren die schrikken van lawaai en licht.”
“Angsthazen!”, kraait een brutale zwarte kraai, waarop de groep in lachen uitbarst.
Na afloop praten eekhoorns Joep en Eek na met egel Erik.
“Ik ga bovenlangs”, zegt Erik. “Ik ga toch niet urenlang door zo’n tunnel kruipen.”
Joep kijkt zijn broer aan. “En jij, Eek? Ga jij door die tunnel?”
“Ik weet niet of ik wel naar de andere kant wil. Daar zitten ze niet echt op ons te wachten. Gerben zei dat ze patrouilles instellen om te controleren wie er uit de tunnel komt.”
“En wij moeten opletten wie hier na de aanleg op bezoek komt”, voegt Joep toe. “Voor je het weet, blijft de hele overkant hier hangen.”
“Ach”, zucht Eek. “Er is plek zat. Alleen Don, die reebok met dat rare gewei, jaagt iedereen de stuipen op het lijf. Als het aan hem ligt, blijft de tunnel aan deze kant dicht.”
“Don? Die roept al jaren dat de andere kant vol criminelen zit”, lacht Erik.
Maar Eek blijft onrustig. “Hij krijgt steeds meer aanhangers.”
De grote dag breekt aan. Volgens geruchten zullen vandaag de eerste dieren de tunnel uit komen. Bij het ecombiduct verdringt iedereen zich om te kijken.
Dan, beweging. Gerben begint te klappen als de eerste bevers aarzelend uit de tunnel stappen. De anderen juichen. Alleen Don en zijn volgelingen kijken argwanend toe.
“Dit is het begin van het einde”, mompelt hij, terwijl hij wegloopt. Maar dan voelt hij ineens een aanwezigheid achter zich.
“Nou Don, hoe gaat het met jou, lieverd?”
Don draait zich om en kijkt recht in de stralende ogen van Carla – de reebok op wie hij ooit smoorverliefd was.
“Carla?!”, stamelt hij.
“Ik ben eindelijk hier”, zegt ze stralend. “We kunnen nu samen leven!”
Don weet niet wat hem overkomt. Samen leven? Waarom heeft hij daar nooit aan gedacht?
Zijn kameraden kijken hem verbijsterd aan. Maar Don lacht. “Jongens, kijk niet zo dom! We leven nu samen, begrijpen jullie dat niet?”
Carla vleit zich tegen hem aan. Verliefd verdwijnen ze het bos in, een gezamenlijke toekomst tegemoet.

Deze tekst staat ook op metronieuws.nl