Tag Archives: D.H. Lawrence

Emancipatie

Vandaag is het Internationale Vrouwendag, een dag die in het teken staat van strijdbaarheid en solidariteit van vrouwen over de hele wereld.

De vrouwenemancipatie is een onderwerp dat altijd weer onder de aandacht komt, omdat het net zo veranderlijk is als het leven zelf. Daarom vond ik het interessant om te lezen wat de Britse schrijver D.H. Lawrence, beroemd door Lady Chatterley’s Lover en Sons and Lovers, hier in 1930 over schreef. In het boekje Pornography and Obscenity staan essays over liefde, seks en emancipatie. Hieronder een fragment uit het essay “The Real Thing”:

“De meeste revoluties zijn explosies: en de meeste explosies jagen behoorlijk wat meer in de lucht dan de bedoeling was. Ook uit de jonge geschiedenis blijkt dat de Fransen rond 1790 eigenlijk helemaal niet het complete monarchistische en aristocratische systeem wilden opblazen. Maar ze deden het toch en hoe ze hun best ook deden, ze konden de zaak niet meer echt aan elkaar flansen. Hetzelfde was bij de Russen het geval: ze wilden een grote poort in een muur opblazen en daarvoor in de plaats bliezen ze het hele huis op.

Alle succesvolle gevechten om de vrijheid gaan te ver en werden van hun kant tot een plaag van een tirannie – zoals Napoleon of zoals een Sovjet. En zoals de vrijheid van de vrouwen. De wellicht grootste revolutie in onze moderne tijden sinds tweeduizend jaar of meer is de strijd om de onafhankelijkheid van de vrouw geweest, om haar vrijheid of hoe je het ook noemen wilt. De strijd was zeer verbitterd en werd, zo komt het mij voor, gewonnen, ja hij ging nog verder en werd tot een tirannie van de vrouw, de individuele vrouw in huis en de vrouwelijke ideeën en idealen in de hele wereld. Wat je daar ook tegen inbrengen wilt, de wereld wordt vandaag de dag door de gevoelens van vrouwen beheerst en de zege van de productieve en huishoudelijke bezigheden van de man boven al zijn vroegere militaire of avontuurlijke of opschepperige activiteiten is een triomf van de vrouw in haar huis.

Het mannetje dient het vrouwtje en haar behoeften, en de man past zich – van buitenaf gezien – aan de behoeften van de vrouw aan.

Maar innerlijk, wat is daar gebeurd? Het valt niet te ontkennen dar er een gevecht heeft plaatsgevonden. Niet zonder ervoor te strijden heeft de vrouw haar vrijheid verworven en ze strijdt nog steeds, strijdt heftig, hoewel de noodzakelijkheid niet meer bestaat. Want de man is gevallen. Het zou moeilijk zijn vandaag de dag een man te vinden die niet de grote vrouwelijke geest dient die de moderne mensheid beheerst. Echter niet vredig beheerst. Het is altijd nog de tirannie van een gevecht, de tirannie van een conflict.

De vrouw in de massa heeft haar strijd op politieke wijze gevoerd, maar de vrouw als individu heeft haar strijd met de individuele man, met vader en broer en vooral de echtgenoot gevoerd. Tijdens de hele geschiedenis – afgezien van korte tijdsbestekken vol oproer – was het de rol van de vrouw zich aan de man te onderwerpen. Wellicht verlangt het onvermijdelijke karakter van de man en de vrouw een dergelijke onderwerping. Maar het moet een instinctieve, onbewuste onderwerping zijn die uit een onbewuste overtuiging ontspringt. In bepaalde tijden schijnt het blinde vertrouwen van de vrouw in de man af te zwakken en uiteindelijk uit elkaar te vallen. Het gebeurt altijd aan het einde van een grootaardige fase en voordat een andere fase begint. Bij de man schijnt het steeds met een overweldigde verering van de vrouw te beginnen en met de verheerlijking van de koninginnen. Altijd schijnt na een korte glansrijke tijd een lange tijd van ellende te volgen. De man schikt zich en verheerlijkt de vrouw, de glans dooft, en de strijd gaat verder.”

Kerst bij de familie Morel

Eén van mijn favoriete boeken is Sons and Lovers van D.H. Lawrence. Ik herinner me dat sommige passages zich rondom de kerstdagen afspelen, bijvoorbeeld die op pagina 88 van de Nederlandse vertaling. Na zijn vertrek naar Londen zou William met kerstmis vijf dagen thuis komen. Zijn moeder miste hem en zond hem iedere week een “een van haar openhartige, vaak geestige brieven”.

“Met kerstmis zou hij vijf dagen thuis komen. Nooit had ze zulke voorbereidingen getroffen. Paul en Annie stroopten het land af om hulst en groene takken te zoeken. Annie maakte op de ouderwetse manier mooie kleurige slingers. De provisiekast getuigde van een ongehoorde verspilling. Mevrouw Morel bakte een grote, schitterende cake. Trots leerde ze Paul hoe hij amandelen moest blancheren. Hij ontdeed de langwerpige noten eerbiedig van de velletjes en telde ze zorgvuldig om te voorkomen dat er een verloren zou gaan. Iemand vertelde dat eiwit op een koude plek eerder stijf werd. En dus stond de jongen in de bijkeuken, waar de temperatuur het vriespunt naderde, te klutsen en te klutsen tot hij opgewonden naar zijn moeder rende om haar te laten zien hoe het eiwit steeds witter en stijver werd.
‘Kijk toch eens, moeder! Schitterend hè?’
En hij balanceerde een vlokje op zijn neus en blies het toen in de lucht.
‘Verknoei het niet’, zei zijn moeder.
Iedereen was dol van opwinding. William zou op kerstavond komen. Mevrouw Morel keek haar provisiekast na. Daar stond de grote pruimentaart, dan nog een rijstcake en verder jamtaartjes, citroentaartjes, kerstgebakjes – twee enorme schalen vol. Met het bakken was ze klaar – ze had ook nog Spaanse taartjes en kaasgebakjes gemaakt. Het hele huis was versierd. De met glinsterende ballen versierde kroon van hulst en mistletoe draaide langzaam boven mevrouw Morels hoofd rond, terwijl ze in de keuken haar taartjes garneerde. In de haard loeide een machtig vuur. Er hing een geur van vers gebak. Hij kon er om zeven uur zijn maar hij zou wel te laat komen. De drie kinderen waren naar het station gegaan. Zij was alleen. Om kwart voor zeven kwam Morel. Man en vrouw spraken niet met elkaar. Hij ging in zijn leunstoel zitten, verlegen van opwinding, terwijl zij rustig verder ging met haar werk. Alleen haar zorgvuldige bewegingen verrieden hoe ontroerd ze was. De klok tikte verder.”