Tag Archives: Erhard Brüchert

Oost-Fries schrijft boek over Elfstedentocht

Vandaag las ik her en der dat het 25 jaar geleden is dat de Elfstedentocht werd verreden. Wellicht lukt het me dit jaar om een uitgeverij te vinden die het boek Frostfieber in Friesland – Roman zur Elfstedentocht in het Nederlands op de markt wil brengen. Zes jaar geleden lukte het bijna, daarna heb ik de handdoek in de ring gegooid. Vandaag heb ik de handdoek weer opgepakt.

Het boek verscheen in 1999 en is geschreven door Erhard Brüchert (Schlönwitz Pommern, 1941). Zijn familie vluchtte naar Norden in het Duitse Oost-Friesland. Hij groeide daar op, studeerde van 1962 tot 1968 in Marburg, Berkeley (Californië) en Göttingen germanistiek en geschiedenis. Tot 2004 was hij leraars Duits en geschiedenis aan het gymnasium Eversten.

Frostfieber in Friesland bestaat uit 11 hoofdstukken, genoemd naar de elf steden van de Elfstedentocht. De schrijver is er met dit boek in geslaagd om meerdere interessante verhaallijnen met elkaar te verbinden.

De hoofdpersoon is de sportjournalist Erik Mattern. Hij neemt samen met zijn broer deel aan de Tocht der Tochten in 1997. De auteur en tevens schaatsliefhebber heeft de Elfstedentocht zelf ook daadwerkelijk met een vriend gereden. In een aantrekkelijke stijl schrijft hij hoe ze aan de begeerde startkaarten zijn gekomen, over hun gastgezin in Leeuwarden en vooral over de warme en gastvriendelijke sfeer waarin ze zich als “Oost-Friezen” in West-Friesland begeven.

Parallel schrijft Brüchert over het leven van Erik Mattern die als kind tijdens de Tweede Wereldoorlog samen met zijn moeder, broertje en zusje vanuit Oost-Pruisen naar Oost-Friesland vluchtte. Deze vlucht in een huifkar over het bevroren Wislahaf is allesbehalve gemakkelijk. De moeder en haar kinderen worden van begin af aan geholpen door de Nederlander Jacobus Scheerstra. Citaat (mijn vertaling): ‘Dat een Nederlander uit Harlingen door de nazi’s juist hierheen werd gedeporteerd, dat was zeker een smakeloze ironie van de wereldgeschiedenis’. Deze Nederlandse Fries Jacobus Scheerstra weet alles over ijs en het lukt hem om de familie heelhuids naar Oost-Friesland te brengen. Het is een spannend beschreven tocht, omdat de Russen inmiddels jacht maken op de nazi’s.

Hieronder een door mij vertaald fragment:

Onder de brug over de snelweg, kort voor Sneek, waar het water meestal niet bevroren is, hebben de vindingrijke Friesen een ‘ijstransplantatie’ uitgevoerd, dat betekent, ze hebben uit het Sneekermeer dikke ijsplaten gezaagd, met een vrachtwagen hier naartoe gereden, met een zware takelwagen afgeladen, onder de snelwegbrug over een afstand van twintig tot dertig meter met pontons aangevoerd en in de ijzige nachten vooraf aan elkaar laten vriezen. Wij schaatsers glijden er in seconden overheen, zodat de sporters een lange kluunafstand bespaard blijft. In Sneek moeten ze voor de tweede keer “klunen”, dus een afstand van circa honderd meter over het land lopen. Dit gebeurt in de regel op die plekken waar men langs te smalle of gevaarlijke stukken onder bruggen door moet schaatsen of op andere plekken, waar het ijs niet dik genoeg is.

De uitstekend functionerende ‘Vereniging Elfsteden’ en de lokale ijssportverenigingen hebben daarvoor houten trappen geprepareerd en zelfs vloerkleden uitgerold. Het klunen wordt zo iedere keer een kleine triomftocht door een erehaag van enthousiaste mensen. De mensen schreeuwen enthousiast, kloppen de rijders op hun schouders, houden borden en plakkaten omhoog, waarop ze hun vrienden of kennissen begroeten en aanmoedigen. De stad bevindt zich in een roes van enthousiasme voor de schaatsers. Als in een droom laten Erik en Arno zich midden in Sneek, op een lang kluuntraject van meer dan 100 meter, naar voren pushen door een twee meter brede, euforische haag. Het is niet te geloven hoe de mensen op dit tijdstip, om zeven uur ’s ochtends – alles is nog donker – al zo uitgelaten kunnen feestvieren. Wat hebben de schaatsers dan tot nu toe voor grote prestatie geleverd? Of zou dat alles een voorschot zijn op de te verwachten, grote inspanningen? Erik frommelt zijn kleine fototoestel heen en weer om snel een foto te schieten. Dan passeren ze de prachtige binnenstad van Sneek en de Waterpoort. Ze vliegen langs het heerlijke, fel belichte en door mensen omringde herkenningssymbool van Sneek, dat Erik goed kent van zijn bootuitstapjes met Kea en de kinderen: en hij heeft er veel spijt van dat ze er zo snel voorbij zijn en weer wegglijden in het donker van de Geeuw.
Maar hier begint het in ieder geval al langzaamaan te schemeren. De Geeuw breidt zich uit tot een brede rivier waarvan de beide oevers zeker honderdvijftig meter uit elkaar liggen. Erik en Arno maken op het gladde, schone marmer gekleurde ijs gelijkmatige en wijde slagen en laten zich dankbaar en geduldig door de wind in de rug naar voren schuiven.
“Ik verheug me op het daglicht”, zegt Erik en voelt zijn sportieve kracht en uithoudingsvermogen in bijna iedere vezel van zijn lichaam.

Frostfieber in Friesland
Uitgeverij: SKN-Verlag
Prijs: 4,55 €

Auf Kufen durch die Nachkriegsgeschichte: interview met Erhard Brüchert

Website van Erhard Brüchert