Tag Archives: Psychologie heute

Hoe meditatie de creativiteit ondersteunt

Woman practicing yoga on the beachWie creatief wil zijn of beroepsmatig met een druk op de knop creatief moet zijn, die is geholpen met een dagelijkse meditatie. Waarom niet in het kantoor? Meditatie maakt het hoofd leeg en zorgt voor nieuwe ideeën.

Bovenstaande tekst is niet van mij. Het is de laatste alinea van een artikel met de titel “Hoe meditatie de creativiteit ondersteunt”. Wie op deze titel googelt, zal het artikel niet vinden. De titel is namelijk de vertaling van Wie Meditation die Kreativität fördert en staat in het novembernummer van het Duitse tijdschrift Psychologie Heute.

Toch zou het logisch zijn over dit onderwerp ook iets in het Nederlands te lezen. Immers, de complete tekst is gebaseerd op een wetenschappelijk onderzoek van Matthijs Baas, Barbara Nevicka en Femke van ten Velden van de Universiteit van Amsterdam.

Dagmar Knopf, de auteur van het Duitse tijdschrift, schrijft in haar inleiding dat mindfulness (Achtsamkeit in het Duits), dus het bewust leven in het hier en nu, in de afgelopen jaren veel interesse heeft gewekt bij onderzoekers en therapeuten. Karakteristiek voor deze geestestoestand is het enkel waarnemen van prikkelingen van binnen en buiten, zonder deze te beoordelen. ‘Dat zou positief op de regulatie van de gevoelswereld en op de geestelijke vaardigheden uitwerken’, aldus Dagmar Knopf in het artikel.

Mindfulness kan volgens het artikel nog meer. Deze vorm van concentratie laat ook ideeën opborrelen. Nu introduceert de schrijfster de Nederlandse wetenschapper Matthijs Baas en zijn team, want zij hebben dit namelijk ontdekt. In hun studie onderscheidden ze vier bestanddelen van mindfulness: ten eerste zijn geoefende leerlingen volgens de studie in staat hun lichamelijke reacties, gedachten en emoties rustig te observeren. Ten tweede lukt het deze groep de tegenwoordige activiteit onderdeel uit te laten maken van hun volle aandacht. Ten derde vinden ze woorden om hun observaties te beschrijven en ten vierde accepteren ze het gebeuren zonder waardeoordeel.

De Nederlandse psychologen voerden vier experimenten uit om erachter te komen welke invloed deze componenten op de creativiteit hebben. Daarbij testten ze in hoeverre bijna 60 studenten in staat zijn zich helemaal in het hier en nu op een probleem te focussen. De onderzoekleiders confronteerden de proefpersonen bovendien met een gangbare creativiteitsoefening. Hierbij moesten ze binnen vier minuten zo veel mogelijk ideeën verzamelen voor het gebruik van een baksteen. Hoe creatief die ideeën waren, dat beoordeelden twee deskundigen. ‘Verrassend genoeg bleek er een negatieve samenhang te zijn tussen de vaardigheid geheel in het hier en nu te denken en de frisse ideeën’.

Het artikel beschrijft ook de volgende test waarin 225 deelnemers de opgave kregen slimme gedachten te verzamelen bij een blikje en een stuk touw, eveneens onder tijddruk. Van tevoren werd onderzocht of de testpersonen gebeurtenissen rustig konden observeren. Dit element van mindfulness had een positieve uitwerking: wie hier hoog scoorde, scoorde ook bijzonder hoog bij de creatieve uitdaging.

De daaropvolgende onderzoeken bevestigden de waarde van onbevooroordeelde observatie. Maar hoe precies ondersteunt dit het creatieve denken, vraagt de auteur zich af. ‘Klaarblijkelijk laat degene die veel en goed observeert zijn gedachten dwalen – en kan dan iets bekends met iets nieuws verbinden. Anders dan degene die zich compleet op een object concentreert. Associatieve gedachten te hebben is in die toestand moeilijker. Twee andere onderzoeken tonen aan dat de waarnemingsgave door zogenaamde open-monitoring meditation groeit. Daarbij laten de mediterende personen hun gedachten dwalen en nemen de huidige situatie waar, zonder te beoordelen.

Dan eindigt het artikel met de alinea waar ik mee begon. De auteur raadt dus mensen die creatief willen zijn aan, om dagelijks te mediteren. Op de pagina van het artikel staat bij de inleiding nog vermeld dat niet alleen monniken mediteren maar ook kunstenaars zoals regisseur David Lynch. Het bezorgt ze niet alleen meer rust en kalmte maar het bezorgt ze ook meer creatieve ideeën. Dat vind ik een mooie afsluiting van deze Nederlandse, samengevatte blogversie van het artikel.

Matthijs Baas, Barbara Nevicka, Femke ten Velden: Specific mindfulness skills differentially predict creative performance.  Published online before print May 23, 2014, doi: 10.1177/014616721453581. Full text.

‘We beleven een ik-inflatie’

httIn de september uitgave van het Duitse maandblad “Psychologie heute” staat een interessant artikel over het gebruik van Facebook en sociale media in het algemeen. De mensheid neigde nog nooit naar bescheidenheid. Dat staat onder de titel “Het ego – volledig dronken van zichzelf”. Ook een bepaalde neiging tot arrogantie en zelfoverschatting is aangeboren, aldus het vervolg van de introductie.

Vervolgens schrijft Silke Pfersdorf waar het artikel over gaat, namelijk dat psychologen klagen dat nog geen enkele generatie zo narcistisch was als de huidige en dat ze de sociale media daarvoor verantwoordelijk houden. “Op internet kan het nieuwe narcisme zich fantastisch uitleven.”

Dit is zo’n artikel wat ik graag helemaal zou willen vertalen en dan op mijn blog zetten. Maar waarom? Om meer ‘likes’ te krijgen, om aandacht te vragen? Als ik het artikel goed vind, dan is dat toch voldoende? Ja en nee, antwoord ik mezelf. Het feit dat door deze bijdrage mijn blog misschien meer bezoekers trekt speelt inderdaad mee. Aan de andere kant publiceer ik dit stuk vooral, omdat ik graag andere mensen erop wil attenderen dat er dergelijke interessante artikelen geschreven worden. Het gaat over een zeer actueel fenomeen waar ik zelf ook onderdeel van uitmaak. De kans is groot dat ik deze bijdrage dan ook op Facebook zet. Maar dat doe ik dan weer niet om dezelfde reden als Lisa, het meisje wat in het begin van het artikel wordt opgevoerd.

Natuurlijk plaatst Lisa alleen beeldschone foto’s van zichzelf, die ze in geval van nood met Photoshop nog wat fraaier maakt.

‘Lisa zit in de metro, in een dure Versace minirok in een pashokje, in gedachten aan het strand. De vrienden van de 22-jarige studente Bedrijfseconomie uit Hamburg weten altijd wat ze uitvoert, waar ze was, waar ze naartoe wil. Ze schrijft als vrouw van de wereld “off to New York” als ze op vakantie gaat, maakt een fotootje van zichzelf, een selfie, van haar onder het zand zittende tenen in een of andere trendy beachclub of eentje met vluchtelingkinderen die ze wat speelgoed cadeau doet. 87 keer de duimen omhoog, 87 likes oogstte ze van haar 542 vrienden voor haar laatste foto. Bovendien een behoorlijk aantal complimenten zoals ‘Je ziet er goed uit!’ of ‘Je bent mijn heldin!’ Natuurlijk plaatst Lisa alleen beeldschone foto’s van zichzelf, die ze in geval van nood met Photoshop nog wat fraaier maakt. En natuurlijk denkt ze er heel goed over na wat ze publiceert. “Doet toch iedereen zo”, zegt Lisa. En natuurlijk heeft ze gelijk.’

Dat was de vertaling van het eerste deel van het artikel. De omvang van het complete stuk is ongeveer acht keer zo groot, dus vat ik het artikel samen. Daarbij pak ik allereerst een citaat van psycholoog Uwe Hasebrink van de universiteit Hamburg. Hij zegt dat alle mensen in hun zelfbewustzijn een beeld van zichzelf maken en daarbij ook afwegen hoe ze door anderen worden waargenomen.

Even verderop lees ik dat het 20 jaar geleden nog uitermate pijnlijk was om jezelf openlijk te bewieroken. “Bij de mensen die dan toch veel publiciteit zochten om op te vallen zeiden we gewoon: mijn God, wat voor een egotripper”, herinnert zich Jan-Hinrik Schmidt in het artikel. Hij is specialist voor digitale interactieve media aan het Hans Bredow instituut. Het jezelf presenteren gebeurde vroeger ook door mensen die jaarlijks rond kerst in een brief aan hun vrienden en kennissen enthousiast berichtten over hoe goed hun kinderen terecht waren gekomen, over hun nieuwe auto en de verhuizing naar het grotere huis. De ontvangers van de brieven draaiden met hun ogen. “Vandaag de dag is dat normaal, zodat het ons niet meer negatief opvalt”, aldus Schmidt.

‘We leven in een samenleving waarin we zeer actief en nauwkeurig onze inwisselbare identiteit bewerken en moeten presenteren’

Dan gaat het artikel in op de vraag waarom het jezelf presenteren zo snel heeft toegenomen. Schmidt zegt dat hij als advocaat van de duivel kan beweren dat het met de show Wedden dat? (Wetten, dass?)  begon. Tot dan toe onopvallende burgers kwamen met behulp van unieke hobby’s op televisie; podia, die tot dan toe voorbehouden waren aan professionele kunstenaars, waren opeens voor Jan en alleman beschikbaar, aandacht werd een object van verlangen. En wie door bijzonderheden opvalt, die krijgt aandacht. Schmidt: “We leven in een samenleving waarin we zeer actief en nauwkeurig onze inwisselbare identiteit bewerken en moeten presenteren. Vooral jonge mensen in onze op concurrentie georiënteerde maatschappij worden er al vroeg mee geconfronteerd zichzelf te moeten onderscheiden – dat ondersteunt natuurlijk het verlangen om erop te wijzen hoe fantastisch je iets hebt gedaan.”

Hans-Werner Bierhoff, professor sociale psychologie aan de Ruhr-universiteit  in Bochum klaagt erover dat ouders desnoods inspringen om te laten zien hoe uniek hun kinderen zijn. “Veel ouders zijn er vandaag de dag van overtuigd dat hun kinderen hoogbegaafd zijn en door hun bijzondere kwalificaties iets bijzonders zijn. Ook dat is uiteindelijk narcistisch denken: de overschatting van de omvang.”

‘De selfie is een vertwijfelde gil naar aandacht in de stijl van: kijk naar mij!’

Wie bijzonder is bestaat, doet iets en laat sporen achter. Dat is volgens het artikel de logica van de tijd waarin we leven. Voor jongeren wordt het steeds moeilijker zich op internet te onderscheiden en op te vallen. Iedereen plaatst foto’s op Instagram, filmpjes op YouTube of plaatsen hun doen en laten in commentaren, online dagboeken en blogs. De selfie komt ook ter sprake. Volgens psychiater Carole Liebermann uit Beverly Hills is de selfie een metafoor voor een in toenemende mate narcistisch wordende cultuur: “Het is een vertwijfelde gil naar aandacht in de stijl van: kijk naar mij!”

‘We beleven een ik-inflatie’

Hans-Wener Bierhoff spreekt bij het jezelf op internet presenteren van een ‘ik-inflatie’, het zich bezighouden met het ego, op wat voor manier dan ook. Het ego is in een, deze uitdrukking neem ik even letterlijk in het Duits over, omdat hij zo mooi klinkt, ‘ständiger Oktoberfeststimmung‘, licht dronken van zichzelf. Volgens alle narcisme-onderzoekers bestond het in deze mate nog niet eerder. In 1985 vertoonde iedere zevende student narcistische trekjes, in 2006 iedere vierde. Een onderzoek van Jean Twenge laat zien dat jongeren vandaag de dag veel eerder bij de uitdrukking ‘ik ben een belangrijke persoon’ passen dan vroeger.

Het nieuwe narcisme kan zich heerlijk uitleven op internet. “En het grote aanbod versterkt wederom de narcistische tendensen”, aldus Bierhoff. Overdreven zelfbeoordeling, egocentrisch, zelf vleiende vervormingen van de waarheid, nadruk op succes, macht en eigen grootsheid, overdreven manier van zichzelf presenteren, snel gesloten oppervlakkige vriendschappen, het hoort volgens het artikel allemaal tot de narcistische persoonlijkheid.

Veel specialisten zien het internet als kermis van ijdelheid met argusogen aan. Volgens media-onderzoeker Hasebrink zouden de sociale netwerken een normaal spel met ontwikkelingsmogelijkheden kunnen bieden, een vorm van uitproberen, dat met innovatie en creativiteit samengaat. “Maar daarvoor in de plaats oriënteren veel gebruikers zich naar de algemene maatstaven waarvan zij denken dat die zo moeten zijn.” Zijn collega Schmidt zegt dat men achteraf de uniciteit hekelt en daarom gebruik maakt van bepaalde modellen en ensceneringen.

Volgens dr. Tina Ganster wordt er alleen op de Vind ik leuk button geklikt als men er zeker van is dat de ‘vrienden’ in het netwerk dezelfde mening hebben. Dat wees onderzoek uit. Men bekijkt wat goed aankomt en leeft daarnaar. In het alledaagse leven en op internet. Psychologen waarschuwen voor verslaving en voor het gevaar dat men zijn of haar eigen leven alleen nog door de ogen van anderen ziet. Volgens een Oostenrijkse studie over Facebook leggen al veel jongeren meerdere profielen van zichzelf aan waarin ze een op maat gesneden Ik voor kennissen, vrienden, ouders en schoolkameraden presenteren. Wie ben ik – en zo ja: hoeveel?

Het complete Duitstalige artikel staat in de september uitgave van “Psychologie heute” en kan ook via internet (niet gratis) worden gekocht. Klik hier voor het originele artikel  of hier voor de complete uitgave.