Tag Archives: Typisch Duits

Typisch Duits

lonely-chair-1618011-640x960‘Typisch Duits’, denk ik. Op de meeste stoelen liggen jassen en sjaals. In het zaaltje is geen mens te bekennen. Het valt op hoe keurig alle spullen op de circa 50 stoelen zijn achtergelaten. Een brede, rode sjaal ligt precies over het midden van drie zittingen. Op de stoel daarnaast ligt het boek van Geert Mak, de auteur die hier vanavond in het Literarisches Colloquium Berlin een lezing houdt. De plaats daarnaast lijkt vrij. Oh nee, ik heb niet goed gekeken. Er hangt een colbert over de rugleuning en op de donkerblauwe zitting ligt een schrijfblok met een pen erop. De rugzak op de stoel ernaast is niet te overzien. Misschien is daarachter nog een plekje vrij. Ik loop rondom de in carrévorm opgestelde stoelen en bekijk ze rij voor rij.
‘Alles bezet’, zeg ik in het Duits tegen de man die via de terrasdeur de zaal is binnengelopen. Hij antwoordt dat alle bezoekers buiten staan. Ik herken direct zijn Nederlandse accent.
‘Toch typisch Duits om op die manier alle stoelen te kapen’, zeg ik nu in het Nederlands. De man, ik schat hem achter in de 70, knikt langzaam.
‘In vakantieoorden tref je deze Duitse gewoonte ook aan, maar dan in de vorm van handdoeken’, vervolg ik. ‘Ze worden voor het ontbijt op de ligstoelen rondom het zwembad gelegd.’
‘Dat zie je volgens mij ook bij andere nationaliteiten’, zegt de man.
Ik knik.
‘Ja, maar je herkent de Duitsers wel meteen aan de manier waaróp ze hun spullen achterlaten. De handdoeken zijn altijd keurig netjes gevouwen. Dat vertelde een kennis op Mallorca mij, u weet wel, het zeventiende Bundesland. En kijk, ook hier liggen de sjaals er toch extreem ordelijk bij.’
De man knikt. Hij is iemand van weinig woorden.
Ik sta voor de enige stoel die nog niet als gereserveerd is gekenmerkt en ga alvast zitten.
‘En dat is de beroemde uitzondering op de regel’, zeg ik en wijs naar de stoel drie rijen achter me.
‘Die gekreukelde trui past niet in het plaatje. Die is er gewoon op gesmeten. Eigenlijk is dat nog veel erger. De truidrager is vast geen Duitser, maar iemand die het van angst in zijn broek doet om zijn plaats kwijt te raken. Kinderachtig gedrag, vindt u niet?’
Een geluidstechnicus tikt op een microfoon.
‘Test, test.’
Achter me klinkt geroezemoes. De bezoekers keren terug van het terras. Sjaals worden netjes opgerold en alle andere spullen worden keurig van de stoelen gehaald. Ik bekijk de drukte om me heen. De presentator van de avond betreedt nu het podium en ook hij tikt op de microfoon. Ik kijk achterom. De zaal is vol. Drie rijen achter me zie ik de weinig spraakzame man zitten. Op zijn schoot ligt een kreukelige trui. Vanachter zijn grote rechthoekige bril kijkt hij strak voor zich uit. Ik groet hem met een knikje, maar de man die ik zojuist heb gesproken doet alsof hij me niet kent. ‘Typisch Nederlands’, denk ik.

Deze tekst staat ook op Nederland schrijft.