De norse man
Vijftig cent bedraagt de toegang tot de toiletten op perron 2 van het Centraal Station van Amsterdam. Daar krijg je een dikke, nors kijkende man achter glas bij cadeau.
Mijn geldstuk valt in een automaat, een licht springt op groen en de weg is vrij. Ik let goed op de pictogrammen om een vraag aan de norse man – waar is het herentoilet? – te vermijden.
Ah, hangende urinoirs, rechtdoor, dit is het herentoilet. Ik twijfel even tussen een staand en zittend oponthoud. Het is alsof de duivel ermee speelt, maar ik zie geen deur naar een gesloten toilet, hier bevinden zich alleen hangende pisbakken. Ik doe een paar stappen terug, kijk op het pictogram en zie dat ik wel het juiste bordje heb gevolgd. Door de spanning van dit volstrekt onverwachte moment zit er niks anders op dan de norse man aan te spreken die mij al sinds mijn komst in de gaten houdt. Hoe vraag je zoiets beschaafd, denk ik.
‘Mijnheer, ik zie enkel hangende urinoirs. Ik heb de behoefte om te zitten, achter een gesloten deur en dan in alle rust mijn behoefte te doen.’
Nee, te lang.
‘Ik weet niet of ik het verkeerd heb gezien maar het lijkt er op alsof je hier alleen maar mag plassen. Ik heb echter 50 cent betaald, omdat ik mij verheugde om in alle rust op een schoon toilet te kunnen…’
‘Zoekt u iets?’ vraagt de norse man mij op een, hij kan niet anders, norse toon.
‘Ik zoek het toilet, zo eentje met een deur. U weet wel. Die heb ik niet gezien.’
‘Dan moet u dat vragen!’ onderbreekt hij mij nu behoorlijk nors.
Ik ben altijd de beleefdheid zelve maar dit vind ik wel een beetje ver gaan. Het is ook geen leuke Amsterdamse humor. De man spreekt noch Amsterdams, noch heeft hij de intentie leuk te zijn.
‘Sorry,’ verontschuldig ik me voor het niet vragen naar het toilet.
De norse man zucht en duwt de deur van een van de toiletten met deur open. Volgens mij behoren deze toiletten tot de damestoiletten. In ieder geval valt het toilet niet onder de herentoiletten.
‘Die kunt u gebruiken,’ zegt hij zuchtend.
Ik betreed het toilet, sluit de deur en ben blij dat ik van de norse man af ben. Terwijl ik daar zit, hoor ik de norse man nog een paar maal vloeken, over de kankerlijders en dat tuig, dat schorem. Ik mis de context maar het maakt de sfeer er in het toilet niet beter op.
Na gedane zaken loop ik weer naar de hangbakken, omdat ik in deze ruimte mijn handen kan wassen. De norse man spreekt met een collega, met een norse vrouw, die voor mijn bezoek op het perron een sigaretje rookte. Ze zijn het met elkaar eens dat er niet veel deugt. Het wordt allemaal steeds erger en ze hebben er echt genoeg van. De norse man en de norse vrouw hebben elkaar gevonden. Ik hoor nog hoe de man nors aan een nieuwe bezoeker vraagt wat hij hier doet. Op dat moment verlaat ik het openbaar toilet op perron 2 van het centraal station en weet dat ik hier nooit meer terugkeer.
Dit is op Allard van Gent herblogden reageerde:
Een stukje uit december 2012, de maand waarin deze blog werd geboren en ik de enige terugkerende bezoeker was.