Uitzendkracht in Berlijn 2/2

029040_BK_Flasche3_ICv2_2011

Vervolg van “Uitzendkracht in Berlijn 1/2“.

De brouwerijwagen beschikte over een comfortabele vrachtwagencabine, van waaruit ik zag hoe de stad langzaam ontwaakte. De chauffeur had zijn thermoskan met koffie bij zich en schonk zichzelf tijdens het rijden een bakkie in. Ik moest iets zeggen, want we zouden de hele dag samen op pad zijn. Hoe langer je niets zegt, des moeilijker het wordt om nog iets te vertellen.

“Dit is de eerste keer dat ik dit werk doe,” vertelde ik. Het klopte en ik had me hiermee tevens ingedekt tegen mogelijke blunders. Hij reageerde niet echt enthousiast. Dat komt wel goed, zoiets zei hij. Of de vaste bijrijder ziek is, wilde ik weten. Ja, de man was ziek. Aan de toon van het antwoord merkte ik op dat zijn vaste bijrijder wel vaker ziek was. Goede vrienden leken hij en zijn vaste bijrijder in ieder geval niet te zijn. Opnieuw stelde ik een vraag, omdat zijn antwoorden nogal kort waren. De man was duidelijk geen grote prater.
“Hoeveel supermarkten bezoeken we vandaag?” vroeg ik.
“Vandaag zijn het hoofdzakelijk cafés en restaurants in Tegel,” zei hij en nam een slok uit zijn koffiemok met daarop een strippende vrouw. Cafés en restaurants, zijn die om dit tijdstip dan al open, vroeg ik niet. Niet teveel vragen direct achter elkaar stellen, dat lijkt eerder op een interview of zelfs een verhoor. Misschien had de man wel slechte ervaringen met verhoren, we waren immers in Berlijn.

De chauffeur telefoneerde. Ik begreep uit zijn gesprek dat er iemand een hek moest openen, zodat wij ons werk konden doen. We stopten langs de kant van de weg. Ik zag nergens een café of restaurant in de buurt. De motor sloeg af en mijn chauffeur stapte uit. Daar verderop is het, zei hij en wees in de richting van een slagboom. Eenmaal buiten liet hij me zien hoe je de laadklep naar beneden doet. Ik knikte en onthield welke knoppen ik bij de volgende klant moest indrukken om die klep te laten zakken. Met een lange papieren lijst in zijn hand zette hij een tiental kratten frisdrank en vier fusten bier op een pallet, nam de elektrische palletwagen en trok het geheel op de laadklep. Hij drukte met zijn voet twee keer op een knop, waardoor de laadklep naar beneden zakte. Ik voelde me nogal overbodig.

Gezamenlijk liepen we naar de slagboom, de palletwagen kon er net onderdoor, wij ook. Links en rechts van het geasfalteerde paadje stonden kleine huisjes met een tuintje. Het was een complex met volkstuintjes, die je meestal in de buurt van het treinspoor ziet. In één van de tuinen wapperde zelfs een Nederlandse vlag. Dat verschafte mij aanleiding weer eens iets te zeggen.
“Holländische Flagge”, zei ik en wees.
De man zei niks.
“Morgen!!”
Dat was de vrouw van de telefoon. Ze stond achter een metalen hek met spijlen, stak de sleutel in het slot en liet ons binnen. Ik gaf de vrouw een hand en vertelde dat ik nieuw was. Of we zin hadden in een kop koffie? Ik zei meteen ja, maar voegde er snel aan toe dat we natuurlijk eerst ‘ arbeiten” moesten.
“Drink rustig een kop koffie,” zei mijn chauffeur.
Ik keek hem aan. Het was gelukkig niet cynisch bedoeld, want dan was er nu al een slechte sfeer voor de rest van de dag gecreëerd. Ik protesteerde nog lichtjes, want voor mijn gevoel kon ik nu niet aan de bar zitten en koffie drinken, terwijl hij met bierfusten in de weer was. Hij klopte op mijn schouder en zei dat ik gewoon lekker van mijn koffie moest genieten. Nou ja,dacht ik, beter kan deze werkdag niet beginnen.
“Broodje mét erbij?,” vroeg de vriendelijke kantinedame.
Ze was een vrouw die precies paste in deze kantine met voetbalvaantjes, foto’s van klaverjasavonden, nep gouden kroonluchters en tafeltjes met plastic kleedjes in ruitmotief. Ze herinnerde me aan de Zangeres zonder Naam, omdat ze ook zo’n type volksvrouw was. Een Berlijnse volksvrouw die voor mij een “Mettbrötchen” maakte. De chauffeur lachte en zei “geniet ervan”. Ik vroeg voor de zoveelste keer of ik niet moest helpen, want ik had tot nu toe nog geen krat aangeraakt.
“Nee, we hebben alle tijd. Geen probleem, geniet eerst lekker van je ontbijt.”

Ik genoot van de twee halve broodjes met een soort gehakt, uitjes, peper en zout. Het was niet het ontbijt wat ik zelf zou uitzoeken, maar het smaakte opperbest. Of ik nog een cola wilde. Mijn chauffeur liep weer langs met twee fusten in zijn hand en knikte van “ toe dan, neem dan die cola”. Ik liet me een glas cola inschenken en ik voelde me beter dan ooit. Ik kon ook nog naar de wc. Mijn darmen waren namelijk niet voorbereid op zoveel lekkers deze vroege ochtend. Het was wel een geklungel om de overall te openen, dan de spijkerboek en dan nog proberen te zitten. Ik stootte een paar keer tegen de deur, riep “ scheiss blaumann” en hoorde hoe de vrouw en mijn chauffeur in een deuk lagen.

De eerste anderhalf uur werken zaten erop en ik voelde me goed. Buiten was het al wat lichter geworden. Onderweg naar de tweede klant vroeg ik me af wat me nu te wachten stond. Op straat was het duidelijk drukker geworden. Ik genoot van de drukte, van de volle trams met de beslagen ruiten, de geïrriteerde automobilisten en de gehaaste fietsers. Ik zat hier heerlijk droog in de cabine en mijn Blauwmann bewees dat ik ook aan het werk was.
“Hier moeten we dan wachten tot negen uur,” zei de chauffeur. Ik keek op mijn horloge. Het was half acht. Ik vroeg hem of dat inderdaad anderhalf uur wachten betekende. Ja, knikte hij.

One comment

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.