75 jaar Urs Widmer
Vandaag is de Zwitserse schrijver Urs Widmer 75 jaar geworden. Hij behoort tot de grote schrijvers binnen de Duitstalige literatuur. Binnenkort verschijnt er een autobiografie van zijn hand.
De Duitse krant “die Welt” besteedt vandaag een groot artikel aan de auteur, van wie dit jaar de dikke bundel verzamelde verhalen “Gesammelten Erzählungen“ verscheen.
In zijn op handen zijnde autobiografie vertelt Widmer over de eerste 30 jaar van zijn leven, de tijd tussen 1938 en 1968, waarin volgens hem weinig sprake was van literaire activiteiten. Destijds woonde hij afwisselend in Montpellier en Parijs en had hij altijd een typemachine bij zich. “Maar ik kan me niet herinneren dat ik ooit wat geschreven heb”, vertelt hij nu. In 1967 schreef hij dan zijn eerste werkje “Alois”.
De schrijver groeide op in een wereld vol literatuur. Zijn vader was de literair vertaler Walter Widmer, een echte boekenman, die volgens zijn zoon met twee voorwerpen verbonden was als ware het lichaamsdelen: zijn sigaretten en zijn typemachine. “Mijn vader rookte zeventien uur per dag en typte zeventien uur per dag. Het eerste geluid dat ik als baby hoorde, dat weet ik heel zeker, is het geluid van het typen van mijn vader in de kamer naast mij.”
Zijn romans stammen allemaal uit zijn eigen leven. Nu verschijnt er dus opeens een autobiografie. Volgens Widmer is dat het fatale gevolg van wat hij tot nu toe heeft gedaan. “Nu rest mij alleen nog om iets te maken met reële personen met hun reële namen, als laatste boek, dat is het tragische. Er heerst nu zo’n schrijfgevoel alsof er daarna geen boek meer komt. Maar natuurlijk hoop ik stiekem dat ik hiermee ook een muur doorbreek en met de grond gelijk maak. Daarna kan ik vrij van zorgen een nieuw gebied betreden. Dat is het hoofdstuk biografie afgesloten. Misschien schrijf ik dan wel, ik heb geen idee, ik improviseer nu gewoon even, “1003 nachten in India”.
Het gesprek gaat over leeftijd en ouder worden. De interviewer vraagt waarom er geen vervolg komt op zijn biografie vanaf 1968. “Nee, dan geraak je in een moeilijk parket. Dan zou op het eind zelfs u er nog in voor komen. Hoe dichter je bij het heden komt, des te presenter, levendiger, kwetsbaarder worden de mensen. Zo’n verhaal heeft alleen zin als je geen blad voor de mond neemt.”
In het artikel gaat het ook over zijn vaak pessimistische toon. “Ik heb mijn leven lang pessimisme als basis gehad. In ben catastrofaal maar ik ben ook altijd in staat geweest om te splitsen. In mijn dagelijks leven was plaats voor veel optimisme en plezier. Beter gezegd, ik vertrouw het zaakje niet helemaal. Ik beweeg me echter vrolijk en alledaags op dun ijs. Ik ben geen Cioran. Ik ben niet eens een Becket. Helaas (lachend). Misschien ook godzijdank.”
Widmer groeide op met een moeder die zwaar depressief was. Hij schreef hierover in de roman “Der Geliebte der Mutter”, die in het Nederlands onder de titel “De geliefde van mijn moeder” verscheen (2001, uitg. Byblos. 159 blz.). Maar evenzo zo sterk aanwezig was intellectuele en zinnenprikkelende levendigheid. Hij werd groot te midden van kunstschilders en componisten, later ook schrijvers. “Sommige collega’s vertellen mij, dat ze op hun 21e voor de eerste keer Mozart hoorden. Ik dacht, ik heb dat niet goed gehoord. Ik kende toen ik 4 was als de vioolconcerten van Beethoven uit mijn hoofd.”
Ook de Tweede Wereldoorlog komt in het interview ter sprake. Widmer Urs woonde tegen de Duitse grens in een huis met politiek bewuste ouders. Zijn vader gaf hem direct na de oorlog, hij was acht jaar oud, foto’s van Auschwitz, zonder er iets bij te zeggen. “In mijn herinnering hoor ik geen verklaring. Het kan echter niet zo zijn, dat mijn vader er niets over had gezegd. Ik heb een tijd lang gedacht, hij heeft me dat te vroeg laten zien. Maar het was precies op het juiste moment, de shock komt sowieso een keertje.”
De Zwitserse auteur vertelt ook over de literaire scene van toen en die van nu. Hij vindt het aanvangsniveau van de schrijvers vandaag de dag veel hoger liggen dan vroeger. “Het probleem ligt weer bij de top. Daar verlangen ze naar een Beethoven, een Schubert, een Mozart. Daarvan zijn er van oudsher maar weinig. Ook bij ons was een komeet zoals Peter Handke de uitzondering. Vandaag de dag lijkt het in mijn ogen toch op de klassieke tijd, waarin vijfhonderd componisten bijna zo goed componeren als Haydn. Maar echt bijna.”
Widmer vindt het wel eens irritant als er over “het Zwitserse” in zijn werk wordt gesproken. Hij vindt zichzelf vanzelfsprekend een deel van de Duitstalige literatuur, die in zijn ogen groots is. “Als ik als Zwitser word gezien, dan impliceert dat dat het op de grens is en ergens anders en het ons niet zo veel aangaat.”
Met Frisch en Dürrenmatt nam de Zwitserse literatuur ooit een centrale plaats in. Volgens Widmer was er in Duitsland direct na 1945 een literair vacuüm en schreef er niemand tot de jaren vijftig een bruikbaar boek. Pas met de “Blechtrommel” van Grass veranderde dat. “Grass was enorm belangrijk.” De Oostenrijkse literatuur wordt tot op de dag van vandaag als vanzelfsprekend tot de Duitstalige literatuur gerekend. “Dat waren ook nazi’s”, zegt Widmer. “ En die hebben dat in tegenstelling tot de Duitsers tot nu toe nog niet goed verwerkt.”
De druk vanwege een verschrikkelijke geschiedenis was in Zwitserland minder groot. Dat leidde tot een verdachte vorm van argeloosheid. “Daaronder heb ik ook geleden. Ik wilde ook niet liegen, niet doen alsof ik een slachtoffer van de oorlog was. Ik heb mijn eigen geschiedenis te vertellen. Ook het geluk is een thema, altijd te weinig. Geluk is er ook op aarde. Waarom zou ik dan niet van geluk spreken?”
Tot slot; ik vond op internet toevallig een uitgebreid, informatief en interessant Nederlandstalig artikel over Urs Widmer en zijn werk. De tekst staat op de website van “Tijdschrift Tsjip/Letteren” van de Digitale bibliotheek van de Nederlandse Letteren (dbnl).
Bron: Die Welt
Zojuist verschenen: Gesammelten Erzählungen
In het Nederlands verschenen: De geliefde van mijn moeder + Het boek van mijn vader