In Berlijn bij Marjolijn Uitzinger
Mens & Gevoelens september / oktober 2015
Buiten is het 25 graden, binnen zit Marjolijn Uitzinger (1947). Ze presenteerde niet alleen Met Het Oog Op Morgen, maar was ook actief bij tal van andere radio- en televisieprogramma’s waaronder In de Rooie Haan en AVRO 1 op de Middag. Ze begon haar loopbaan als politiek journalist bij de Volkskrant en het Vrije Volk. In 2012 verscheen Een fatale primeur, haar eerste misdaadroman, een jaar later gevolgd door Citytrip Berlin. Haar recente thriller De huisgenoot belandde op de shortlist van de Gouden Strop 2015. Meer dan genoeg reden deze boeiende vrouw eens op te zoeken in Berlijn, de stad waar ze sinds 2004 woont.
Op de tafel van de ruime, moderne keuken van de woning in het chique huis in Berlijn-Charlottenburg staat een opengeklapte laptop. De openhartige en gastvrije schrijfster vertelt me dat ze net aan een stukje over fietsers in Berlijn werkt. Als de koffie is ingeschonken vraag ik waarom ze in 2004 voor Berlijn als thuishaven koos. ‘In 2002 overleed mijn man (red. de politicus Gerrit Brokx) en ik had het gevoel dat ik iets nieuws moest doen met mijn bestaan. Op een gegeven moment kwam het idee een huis in het buitenland aan te schaffen. Daar kun je dan geregeld naartoe, je ontmoet nieuwe mensen, je hebt een nieuwe omgeving en het leidt ook goed af.’
In het begin had ze New York op het oog, volgens haar de leukste stad ter wereld. ‘Die stad heeft alles wat je maar wilt op het gebied van cultuur, horeca, de hele sfeer. Ik had graag iets in Greenwich Village gewild. Bij sommige huizen heb je dan ook een doorman nodig en dat kost je nog eens 750 dollar extra. Daarvoor zou ik er de eerste jaren te weinig zijn. Uiteindelijk zaten er te veel haken en ogen aan en heb ik het niet gedaan.’ Het was een bevriende fotograaf die haar uiteindelijk aanraadde naar Berlijn te gaan, volgens hem was de stad namelijk ook een soort New York. Haar goede vriendin Margriet Brandsma woonde als correspondent voor het NOS Journaal al langer in de stad en hielp bij het vinden van woonruimte. ‘Als ik een huis op internet had gevonden, dan keek zij vaak of het iets was.’ Uiteindelijk kocht ze een woning aan de Knesebeckstrasse in het West-Berlijnse stadsdeel Charlottenburg.
West-Berlijn versus Oost-Berlijn
De Berlijnse media berichten graag over de vooroordelen die ‘Ossis’ en ‘Wessis’ over elkaar hebben. In de hoofden van veel bewoners is de Muur blijkbaar nog niet gevallen. Marjolijn Uitzinger: ‘Oorspronkelijke West-Berlijners gaan niet naar Oost-Berlijn en echte Oost-Berlijners vinden dat ze niets te zoeken hebben in West-Berlijn. Niet uit afkeer of zo, het is gewoon een andere wereld. De kritiek over en weer komt vooral van de nieuwkomers, die opscheppen over hun eigen buurt en andere stadsdelen afkraken: in Oost-Berlijn heb je die hards die West-Berlijn als burgerlijk truttenland bestempelen. Shitty West noemen ze de City West. Een kennis van mij uit Prenzlauer Berg (Oost) zocht mij eens op. We zaten op een terrasje en hij vertelde dat Charlottenburg in zijn buurt rollator-country genoemd wordt. Ik keek hem verbaasd aan: hoezo? Nou, dat was toch duidelijk, hier woonden volgens hem alleen oude mensen. Een heel raar vooroordeel. We keken om ons heen, geen rollator te zien maar dat maakte niet uit. Hij wist het zeker. Maar ik woon hier graag, omdat het nog iets van de flair heeft van het vooroorlogse Berlijn, elegant, artistiek, bijzondere types, travestieten die rondwandelen met zwarte mopshondjes in roze petticoats. Veel Russen, van oudsher, na de revolutie van 1917 kwamen die hier al massaal naartoe, hadden zelfs een eigen krant, nu nog eigen winkels, de wijk werd Charlottengrad genoemd. Daarnaast is West-Berlijn gemengd. Dat bevalt me beter. Oud, jong, gezin, singles, alles door elkaar. In Prenzlauer Berg zijn het allemaal jonge gezinnetjes. Ik ben blij dat ik daar niet ben gaan wonen. Heel eenzijdig. Friedrichshain heeft weer heel veel hippe jonge mensen, ook prima, maar ik vind het niet erg om mensen van mijn eigen leeftijd te ontmoeten‘, zegt ze lachend. ‘Kreuzberg vind ik overigens ook een erg prettige wijk, net als Schöneberg, beide West-wijken.’
Amsterdammers en Berlijners
Amsterdam en Berlijn worden vaak met elkaar vergeleken. Marjolijn Uitzinger groeide weliswaar op in het Gooi, Amsterdam is haar geboortestad. De familie van haar beide ouders zijn ras Amsterdammers, ze werkte bij de Amsterdamse gemeentevoorlichting én veel vrienden en collega’s wonen er. Kortom, mijn vraag of je dé Amsterdammer kunt vergelijken met dé Berlijner is wel aan haar besteed. Marjolijn Uitzinger: ‘Wat de oorspronkelijke inwoners gemeen hebben is het typische grote stads- en grote mond-gedoe. De Berliner Schnauze is berucht. En ze hebben beiden een soort chagrijnige humor. Laatst gaf ik op Facebook een voorbeeld van een oer-Amsterdammer. Op een loeidruk Schiphol rent een meisje langs, een koffer achter zich aan en dan roept die man ‘hij is al weg, meid’. De nieuw-Amsterdammer is een ander verhaal. Hun chauvinisme ergert mij al sinds jaar en dag. Er gaat niets boven Amsterdam en de rest telt niet mee: saaie provincie. En alles wat in Amsterdam gebeurt is nieuw en uniek, terwijl ze soms echt achterlopen! Neem het Amsterdam Light Festival, daar doen ze in Amsterdam heel dik over, en het is prachtig hoor, maar in Berlijn hadden ze dat al 8 jaar voordat Amsterdam op het idee kwam. Irritant. Maar nogmaals, de archetypen zijn wel met elkaar vergelijkbaar. Meer dan bijvoorbeeld de Parijzenaar en de Berlijner.’
Misdaadromans
In 2011 debuteerde ze verrassend met haar misdaadroman Een fatale primeur, het verhaal over een Nederlandse journaliste die naar Berlijn vertrekt en daar samenwerkt met een collega die iets op het spoor is, wat met de voormalige geheime dienst van de DDR (Stasi) te maken heeft. Als hij bij een verkeersongeluk sterft, gaat de journaliste op onderzoek uit. Waarom een misdaadroman, hoe kom je op het idee? ‘Ik had met Margriet Brandsma een boek geschreven over Duitsland 20 jaar na de hereniging, getiteld Na de Muur, dat nu nog als E-boek bij De Geus verkrijgbaar is. Het verscheen in 2009. Dat was een heel arbeidsintensief project. We hebben er anderhalf jaar aan gewerkt, misschien wel honderd interviews gemaakt, door heel Duitsland gereisd. Het schrijven beviel me erg goed. Dus toen dat af was dacht ik, waarom zou ik dat niet nog eens doen? Ik had al meer non-fictie boeken geschreven maar een roman leek me ook wel eens aantrekkelijk. Je kunt daar je eigen fantasie de vrije loop laten en toch historische en maatschappelijke feiten gebruiken. Dat vind ik belangrijk, informatie overdragen. En zo ontstond ineens het verhaal over iemand die hier in Berlijn een Stasi-affaire op het spoor komt en wat je daar als journalist mee kunt. En wat er vervolgens kan gebeuren als iemand vindt dat die journalist te dichtbij komt. Daar is het boek op gebaseerd, eigenlijk een vrij klein gegeven en toch wordt het dan opeens een heel groot boek.’
In een interview las ik dat de voormalige radio- en televisiepresentatrice veel aandacht besteedt aan het onderzoek voor een roman. Alle feiten moeten kloppen. Marjolijn Uitzinger:‘Voor het eerste boek ben ik naar Lübeck geweest, omdat het verhaal zich daar deels afspeelt. Er komt een situatie in voor waarin iemand aan de linker- of rechterkant van de brug loopt. Ik heb dus precies bekeken hoe dat zit, hoe je van het ene punt naar het andere punt loopt en wat je dan tegenkomt. In De huisgenoot komt een industrieterreintje in Reinickendorf voor, daar ben ik ook naartoe geweest. Voor mensen die de locatie niet kennen is het couleur locale, voor mensen die het wel kennen is het iets wat ze herkennen en die vinden dat dan wel weer aardig. Voor mezelf is het ook nuttig. Je moet een beeld hebben van waar zich iets afspeelt.’
Politiek
De huisgenoot gaat over politiek en journalistiek. Als politiek journalist én vrouw van een politicus kent ze dus het klappen van de zweep. Gaat het in de politiek inderdaad altijd om machtsspelletjes en strategie, zoals ik in De huisgenoot las. Marjolijn Uitzinger: ‘Ja, volgens mij is dat zo. Er zijn wel idealisten bij maar die hebben natuurlijk toch ook die handigheid. Bijvoorbeeld Den Uyl, dat was echt een heel idealistische man. Hij is nog steeds mijn grote held. Hij vocht met hart en ziel voor een betere samenleving, maar om je politieke idealen te verwezenlijken moet je tegelijkertijd geslepen zijn. Dus je hoeft geen slecht mens te zijn, maar je moet toch zorgen dat je je doel bereikt en daarvoor is strategie en machtsspel nodig. Je kunt wel als een padvinder in zo´n arena rondschuiven, maar dat schiet natuurlijk weinig op. Dat is de politiek. Zo is het altijd geweest en zo zal het ook altijd blijven.’
Berlijn anno nu
In de media lees je geregeld, Berlijn is booming. Wat moet ik me daarbij voorstellen, een toestroom van jonge, creatieve mensen? Marjolijn Uitzinger: ‘Ja zeker, kunstenaars, ontwerpers, mode, een levendige muziekscene. En wat de laatste jaren heel hard gaat zijn de start-ups, kleine internetbedrijven die soms in een mum van tijd uitgroeien van 6 medewerkers naar 150, met een CEO van in de twintig, erg hip meestal. Een kennis van mij werkt in zo’n start-up. Hij verdient een bak geld en iedereen loopt er rond in boxershorts en op gympen. Toen ik hier kwam zat Berlijn al erg in de lift. Nu is het wat meer gereguleerd. Dat wilde van de jaren ’90 is echt voorbij. Je ziet de verandering ook in de architectuur. In 2004 stonden in Oost-Berlijn, zoals Prenzlauer Berg, nog heel veel van die oude, grauwe woongebouwen. Nu is bijna alles mooi opgeknapt en ziet er allemaal top uit. Braakliggende terreinen en vervallen industriegebouwen verdwijnen uit het stadsbeeld. Dat is een hele verandering.’
Ik vraag hoe het zit met die verhalen over de tijd dat mensen spontaan in lege gebouwen kropen en een feestje of concert organiseerden. Is die tijd voorbij? ‘Ja, het spontane is er af, maar natuurlijk gebeurt er nog wel heel veel, in oude fabrieken en elektriciteitscentrales. Die zijn gelukkig voor een groot deel bewaard gebleven. Maar het is natuurlijk wel commercieel geworden, er is meer geregeld. Je ziet dat bijvoorbeeld ook aan de burgemeesters. De vorige, Wowereit, een flamboyante man, heeft dat spontane proces heel doelbewust ondersteund. Nu zit er een saaie bureaucraat op zijn stoel: een recht toe, recht aan bestuurder die orde op zaken stelt. Over Wowereit werd op een gegeven moment door de Berlijners zelf heel pissig gedaan, maar als ambassadeur van de stad Berlijn vond ik het een fantastische man. Dat hij voor zijn homoseksualiteit uitkwam was destijds een belangrijk statement. En een echt West-Berlijner, heel ´bodenständig` zoals de Duitsers zeggen, dus verbonden met zijn plek, een curryworst-eter die goed met gewone mensen kon praten en dat ook vaak deed.’
Tot slot wil ik graag weten wat Marjolijn Uitzinger als favoriete plek bestempelt. ‘Het Bikinihaus achter de Gedächtniskirche is heel bijzonder, een goed voorbeeld hoe je een mooi industrieel monument kunt veranderen in een concept mall met de pop-up stores, horeca, boetiekjes. En daarnaast het hotel 25hours met restaurant Neni en de beroemde Monkey Bar; allebei op de tiende verdieping. Werkelijk spectaculair. De Monkey Bar is wel een beetje opgeklopt en veel te duur, maar heeft een fijn terras met een geweldig uitzicht over de stad. Een bijzonder mooie plek in de open lucht vind ik het Bootshaus am Lietzensee. Zeer gemengd publiek: buitenlanders die hier wonen, jonge moeders met baby´s maar ook oudere echtparen en singles met laptops. Weinig toeristen. De omgeving is prettig. Schaduw onder de bomen, een terras aan het water en een park er omheen waar veel jonge mensen sporten, studeren of lezen. Een erg relaxte sfeer.’