Mannen denken altijd maar aan één ding
V) Mannen denken altijd maar aan één ding.
M) Hoezo? Vrouwen denken altijd dat mannen altijd maar aan één ding denken.
V) Is toch zo!
M) Wat?
V) Dat jullie altijd maar aan één ding denken.
M) Wanneer?
V) Hallo?! Wat denk je? Als mannen een vrouw zien denken ze altijd maar aan één ding.
M) Ja, klopt. Ik denk altijd maar aan één ding.
V) Zie je wel, ik wist het!
M) Als ik een vrouw zie, dan denk ik, vrouwen denken dat mannen altijd maar aan één ding denken.
V) Dat geef je dus toe?
M) Ik geef toe dat ik denk, als ik een vrouw zie, dat vrouwen denken dat mannen altijd maar aan één ding denken, namelijk dat vrouwen altijd denken dat mannen altijd maar aan één ding denken.
V) Ik geef het op.
M) Je geeft het toe?
V) Nee, ik geef het op.
M) Geef je het op, omdat je het toegeeft?
V) Ik geeft niets toe, ik geef het gewoon op. Punt. Basta. Over en uit.