Huis voor poëzie in Berlijn
Huis voor poëzie in Berlijn
Gedichten zijn energiecentrales
08.08.2016, die Neue Zürcher Zeitung
door Sieglinde Geisel (vertaling: Allard van Gent)
25 jaar geleden werd de Literaturwerkstatt (vert. ‘literatuurwerkplaats’) opgericht. Ondertussen houdt het centrum zich uitsluitend bezig met lyriek, met succesvolle evenementen en met moedige vertaalprojecten.
Er heersten andere tijden toen 25 jaar geleden de Literaturwerkstatt werd opgericht: er was nog geen internet zoals we het vandaag de dag kennen en de Berlijnse Muur was pas twee jaar voordien gevalen. West-Berlijn had met het Literaturhaus en het Literarisch Colloquium al twee gerenommeerde instituten. Nu ging het erom ook in het oostelijke deel van de stad een onafhankelijk centrum voor literatuur op te zetten. Thomas Wohlfahrt leidt de Literaturwerkstatt sinds de oprichting. Het jongste Berlijnse literatuurinstituut heeft hiermee de directeur met de meeste dienstjaren.
Werkplaats als programma
Wohlfahrt omschrijft zichzelf als Duits-Duits ‘halfbloed’: na de studie Germanistiek (Duits) en musicologie in Halle verlaat hij een jaar voor de val van de Muur de DDR. ‘Toen ik er weer in mocht, merkte ik hoever ik al van de DDR afstond, zonder in het Westen aangekomen te zijn.’ De DDR-nostalgie heeft hij niet begrepen en ook heeft hij zich altijd verwonderd dat de zogenaamde Prenzlauer Berg-scene (artistieke subcultuur van onder meer vredesactivisten en punkers die in 1986 in dat stadsdeel leefde) zich nog jaren na de val van de Muur aan haar paar straten met huizenrijen bleef hechten.
Voor de naam Literaturwerkstatt gold destijds Nomen est omen: in het nieuwe instituut ging het minder om de ‘heiligheid’ van het werk maar meer om de vraag hoe het was gemaakt. Vooral in de eerste jaren was de discursiviteit belangrijk. Met de klassieke lezing, waarbij een glas water op het spreekgestoelte staat, had men het verwende publiek uit West-Berlijn nauwelijks naar de voormalige wijk van DDR-ambtenaren in het noorden van stadsdeel Pankow kunnen lokken.
Pas in 2004 nam de Literaturwerkstatt haar intrek in de huidige domicilie van de Kulturbrauerei in stadsdeel Prenzlauer Berg. Tot 1999 was ze echter ondergebracht in de Grotewohl-Villa aan de Majakowski-Ring, het woonverblijf van de eerste minister-president van de DDR en het latere gastenverblijf van de DDR-schrijversbond. Naast de meningsverschillen tussen Oost en West, waar destijds nog heftig over werd gediscussieerd, ging het in de lezingen over thema’s zoals werk, antifascisme of de eerste debatten over gender. Door de verhuizing van de Duitse regering naar Berlijn in de zomer van 1999 kwamen ook de stichtingen van politieke partijen en aanverwanten naar die stad, die deze maatschappelijke thema’s eveneens oppakten. Dat was voor de Literaturwerkstatt aanleiding zich te herpositioneren.
Centrum van dichtkunst
Lyriek was van meet af aan onderdeel van het programma. Meer dan vijfhonderd bezoekers kwamen in 1993 op de eerste “Zomernacht van de poëzie” in de tuin van de Grotewohl-Villa af. Dat was een verrassend succes. Sinds het jaar 2000 houdt de Literaturwerkstatt zich nu als enig door de overheid gefinancierd instituut in Duitsland uitsluitend met poëzie bezig. Tijdens het 25-jarige jubileum op 12 september wordt de naam officieel veranderd in Haus für Poesie. Nu moet ook het programmazwaartepunt in de naam zichtbaar zijn.
De andere naam heeft echter geenszins alleen een symbolisch karakter. Thomas Wohlfahrt zou zijn Haus für Poesie graag willen uitbouwen tot een Duits centrum voor poëzie. Daarbij gaat het niet in de eerste plaats om een fysiek archief. ‘We leven is een tijd waar het minder om het bezitten gaat dan om de mogelijkheid iets te gebruiken.’ Als trefpunt voor poëzie zou zo’n centrum werk-, ontmoetings- en evenementenoord kunnen zijn met een mediatheek die onder andere een online zoekboek zou kunnen vervaardigen, literaire nalatenschappen van dichters ter beschikking kan stellen of televisiearchieven toegankelijk zou kunnen maken. De instituten weten vaak zelf niet welke schatten in hun archieven liggen opgeborgen.
Zoals iedereen weet verkopen poëziebundels slecht, maar evenementen met poëzie zoals bijvoorbeeld de Open Mike wedstrijd (teksten met leestijd van 15 minuten van jonge schrijvers, prijzengeld 7.500 euro) hebben publiek waarop je kunt rekenen. Het poëziefestival vond dit jaar voor de 17e keer plaats en meer dan 12.000 bezoekers kwamen naar de lezingen en performances. “Gedichten zijn kleine energiecentrales”, zei Wohlfahrt. Poëzie ligt dichter bij de muziek dan bij de taal, daarom heeft poëzie de menselijke stem als instrument nodig. ‘Hoe krijg je het geluidsspoor bij het gedicht? ’
Vertalingen
Met www.lyrikline.org ging in 1998 een vertalersproject online dat teruggrijpt naar een schokkende ervaring. In de voorbereiding op de Literatur-Express Europa 2000, een sleutelproject van de Literaturwerkstatt, bezocht Thomas Wohlfahrt destijds de Parijse Marché de la poésie en hij stelde vast dat Gottfried Benn en Paul Celan blijkbaar de laatste Duitse dichters waren wiens werken nog naar het Frans werden vertaald. ‘Hermann Hesse was de bekendste dichter na Goethe!’
Lyrikline functioneert als draaischijf voor de vertaling van poëzie; daarachter houdt zich een netwerk op met meer dan vijftig internationale partners die voor de keuze van de dichters uit hun taalgebied en de vertaling en de audio-opnames van het origineel verantwoordelijk zijn. De uitwisseling gaat daarbij in beide richtingen: voor iedere dichter wiens werk in het Duits wordt vertaald, wordt het werk van een Duitse dichter in de desbetreffende taal vertaald.
Poëzie geldt vaak als onvertaalbaar. Met deze bijzondere uitdaging houdt zich ‘VERSschmuggel’ bezig. De tweetalige bundels verschijnen in Duitsland en in het desbetreffende partnerland. Ook hier is een geluidsspoor bij het gedicht: een QR-code in het boek leidt naar een website met audio-opnames. ‘Oorspronkelijk ging het erom de verschillende vertaaltradities in Oost- en West-Duitsland met elkaar te verbinden’, stelt Wohlfahrt.
Zocht men in de DDR naar een esthetisch overtuigende dichterlijke vertaling, in West-Duitsland hield men zich daarentegen bezig zo dicht mogelijk bij het origineel te blijven. De ene methode ging ten koste van de tekst, de andere ten koste van de ‘ziel’ van het gedicht. Bij ‘VERSschnuggel’ is de dichter betrokken bij de vertaling van zijn teksten, want de vertaling wordt in overleg gemaakt. Als basis dienen interlineaire versies. Indien nodig wordt er een tolk bij gehaald. Op die manier beslist de dichter op welk gebied hij of zij meer ruimte tot zelfontplooiing wil verschaffen: Zal in de doeltaal het ritme behouden moeten blijven of het beeld? Is de muziek belangrijker of de betekenis van de woorden? De gedachte van de werkplaats dient behouden te blijven. Daarom wordt de Literaturwerkstatt ook geen Haus der Poesie (Huis van de poëzie) maar een Haus für Poesie (‘Huis voor poëzie’).
© Dit artikel van Seglinde Geisel verscheen eerder in de Neue Zürcher Zeitung (8 augustus 2016) en werd met toestemming van NZZ overgenomen en vertaald door Allard van Gent.