Advent, Advent, ein Lichtlein brennt
Is adventskoffie drinken typisch Duits, vroeg ik me af. Niemand antwoordde. Die vraag stelde ik me nadat ik op straat de volgende flard opving:
“Om 15:00 uur, is dat goed? Dan drinken we samen een lekkere adventskoffie, branden een kaarsje van de adventskrans en dan wordt het ook al langzaam donker“.
Dat was een behoorlijke flard die ik deze ochtend opving, losgelaten door een telefonerende voorbijgangster op een brede stoep in Berlijn-Schöneberg. Ik liet de tekst tot me doordringen en verdween daarbij uit de werkelijkheid om vervolgens in een gezellige woonkamer te belanden waar een dame van een jaar of 80 koffie zette. De koffie druppelde in de glazen kan van het koffiezetapparaat. Vervolgens pufte het apparaat de laatste restjes water door de filter. De dame goot de koffie over in een chique, zilverkleurige thermoskan. Vervolgens liep ze naar het raam om te zien of de bus er al aankwam, de bus met haar dochter erin. De straat was wit van de sneeuw. Achter het raam gierde de wind, die zo nu en dan leek te fluiten.
Ja, daar doemden de gele koplampen van de bus al op. De raampjes van het eveneens gele voertuig waren beslagen. Er stapte een dame uit. De 80-jarige dame herkende haar dochter meteen aan de rood-zwart gebreide muts en de donkerrood gewatteerde jas. Ze zwaaide naar beneden, maar haar dochter zag niets door de stormachtige wind die de fijne sneeuw in haar gezicht blies. In de woonkamer met het heerlijke aroma van verse koffie en het geluid van knisperend hout wachtte de moeder op haar dochter die eerder op de dag per telefoon liet weten dat ze langs wilde komen om gezellig samen adventskoffie te drinken.
Opeens was ze weg, de moeder, maar ook de dochter, de woning, de bus en de sneeuw. Ik was weer terug in de werkelijkheid op deze grijze, donkere zondag. Ik liep langs een raam met daarachter één brandend kaarsje in een adventskrans. Is het in Duitsland gebruikelijker om een adventskrans in huis te hebben dan in Nederland, vroeg ik me af. Niemand antwoordde.
Voor me op de stoep liepen een jonge vader en zijn kleine zoon. Ik schatte dat de zoon een jaar of zes was. Ze droegen een in een net gewikkelde kerstboom naar de auto. De boom leek nog even te genieten van de horizontale positie voordat hij dag in, dag uit met een piek op zijn kruin rechtop in een huiskamer moest staan. De achterklep van de auto was omhoog geklapt. Moeder sms’te haar vriendinnen dat ze eindelijk een boom hadden. Hoe zou iemand reageren die voor de eerste keer op aarde komt en zou zien dat mensen bomen kopen, ze vervolgens in de woonkamer zetten en dan versieren? Hoe zou die persoon drie of vier maanden later reageren, als hij zou zien dat al die bomen worden afgetuigd en in veel gevallen hun bomenleven in brandende toestand beëindigen? Dat vroeg ik me af op deze dag waarop her en der kaarsjes brandden, in adventskransen, maar niemand antwoordde.