Category Archives: Gedichten

De digitale dichters

de digitale dichters nemen het stokje over

ook al willen ze niet

de straat willen ze op,

het café in

maar de straten zijn leeg,

de cafés opgedoekt

digitale dichters

tegen wil en dank

70e sterfdag Martinus Nijhoff

Het is vandaag Gedichtendag én het is vandaag precies 70 jaar geleden dat in zijn geboorteplaats Den Haag de Nederlandse dichter Martinus Nijhoff overleed.

Een van zijn beroemde gedichten is Awater. De eerste uitgave verscheen in 1934 als slotgedicht van de bundel Nieuwe gedichten bij Em. Querido’s Uitgeverij in Amsterdam. Daarna is het vele malen herdrukt, ook als aparte uitgave.

In ruim 270 regels wordt de zoektocht beschreven van iemand die na het overlijden van zijn broer op zoek is naar een reisgenoot en die denkt te vinden in de naamloze man die op zijn werk Awater wordt genoemd. Het motto van het gedicht is: “ik zoek een reisgenoot”.

Volgens Wikipedia bestaan er vele interpretaties van het gedicht, maar “men is het er wel over eens dat het een gevoel van stadse benauwenis én een verlangen naar verre, exotische streken uitdrukt”.

Eén van de mooiste gedichten van Nijhoff vind ik “Het kind en ik”. Ik heb de tekst in 1997 voorgelezen op een podium in Palma de Mallorca. Lluís Gavaldà, de organisator van die poëzieavond, wilde dat ik een eigen gedicht zou voordragen, maar daardoor vond ik het nog iets te vroeg. Ik legde hem uit wat de strekking was van het gedicht. Hij vond het prachtig. Dat ik het gedicht in de Nederlandse taal zou voorlezen, dat vond hij geen probleem. “Het publiek begrijpt het ook zonder de taal te kennen,” legde hij uit. “Het gaat om de klanken, poesía es música”.

Voordracht “Het kind en ik” in Palma de Mallorca

HET KIND EN IK

Ik zou een dag uit vissen,
ik voelde mij moedeloos.
Ik maakte tussen de lissen
met de hand een wak in het kroos.

Er steeg licht op van beneden
uit de zwarte spiegelgrond.
Ik zag een tuin onbetreden
en een kind dat daar stond.

Het stond aan zijn schrijftafel
te schrijven op een lei.
Het woord onder de griffel,
herkende ik, was van mij.

En toen heeft het geschreven,
zonder haast en zonder schroom,
al wat ik van mijn leven
nog ooit te schrijven droom.

En telkens als ik even
knikte dat ik het wist,
liet hij het water beven
en het werd uitgewist.

Gedicht van Martinus Nijhoff (1894 – 1953) uit 1934
Uit: Dichters van deze tijd (bloemlezing), tweeëntwintigste druk door Paul Rodenko, 1969

Los poetas en Palma de Mallorca

Lees ook: De geluidsinstallatie. Een bijdrage uit 2015. Destijds bevond ik me in de bevoorrechte positie enkele dagen samen te mogen werken met twee grootse dichteressen, te weten Maud Vanhauwaert en Nora Gomringer.

Hackescher Markt

gympen, gympen, gympen
en zomen, van broeken
chic en omgeslagen of
stijf van het vuil

gympen, gympen, gympen
en daarboven
gewassen benen, met een vleugje roem
stinkende benen, met een snufje schaarste

gympen, gympen, gympen
bewegen langzaam
over een vol perron
of elegant over de rode loper
van een chique hotel

« Oudere berichten