Tag Archives: Ingeborg-Bachmann-Preis

Dichteres wint belangrijke literatuurprijs voor proza

Nora Gomringer (r) wint Ingeborg-Literatur-Preis 2015. Foto Johannes Puch - www.johannespuch.at

Nora Gomringer (r) wint Ingeborg-Literatur-Preis 2015. Foto Johannes Puch – www.johannespuch.at

Staat de microfoon aan? Test, test.
Staat de microfoon aan? Oké, dus ik hoop dat het zo lukt.
Hallo. Hallo. Eerste dag.
Mijn naam is Nora Bossong, ik schrijf een tekst
of beter gezegd shit.
Mijn naam is Nora Bossong, dit hier is het onderzoek bij de tekst ‘De god van de verloren dingen’. Oké.
Eerste dag.
Weergave. Oké. Recording loopt. Oké.
Ik bezoek de familie Terp. Mevrouw Terp woont met haar dochter Evely op de vijfde verdieping, Gönnerstraße 18.

Dat is de vertaling van de tekst waarmee de Duitse dichteres Nora Gomringer (1980) haar lezing op de eerste dag van de *Ingeborg-Bachmann-Preis begint. Na het horen van de eerste zin weet je niet of ze al is begonnen of dat ze de microfoon test alvorens ze beginnen wil. Pas als ze leest ‘Mijn naam is Nora Bossong’ weten de luisteraars dat de eerste zin bij het verhaal Recherche (onderzoek) hoort.

Nora Gomringer leest haar tekst voor als een gelouterde spreekster van hoorspelen. Haar jarenlange ervaring als performing poet blijkt een groot voordeel. Maar wie goed luistert, merkt dat het verhaal bijzonder knap in elkaar steekt. Nadat Nora Bossong haar microfoon heeft getest, staat er dat ‘ze een rode mantel draagt als ze bij ons aanbelt’. Het perspectief is verschoven naar Evelyn, de dochter van mevrouw Terp op de vijfde verdieping. Evelyn oefent in het opnemen van intense indrukken bij andere mensen. Ze wil immers actrice worden.

Als de schrijfster Nora Bossong even later aan mevrouw Terp vraagt waar zijn kamer was, word ik als lezer nieuwsgierig. Die nieuwsgierigheid houdt het hele verhaal aan. Geen nieuwsgierigheid naar feitjes als ‘welke kamer, welke persoon, is hij dood, waarom?’, maar nieuwsgierig naar de volgende regel, het volgende woord. Immers, iedere zin staat als een huis en bevat nieuw, interessant materiaal. Nora Gomringer schrijft in prachtige beelden zonder dat je over de adjectieven struikelt. Die heeft ze niet nodig. Neem nou deze zin, die opduikt als Nora Mossong bij de heer Thomas aanbelt en vraagt of ze even binnen mag komen om wat vragen te stellen. Hij antwoordt met ‘ja’ en dan staat er:
Bei Herr Thomas ist alles durcheinander, einschließlich Herrn Thomas.  (Bij mijnheer Thomas is alles door elkaar, mijnheer Thomas meegerekend).
Eén eenvoudige zin waarbij je meteen een beeld hebt van mijnheer Thomas en de ruimte waarin hij woont. Het is soms lachen geblazen in de woning van mijnheer Thomas, een man die heerlijke onzin uitkraamt, maar waarbij je je wel afvraagt of het niet een geniale gek is? Immers, hij speelt als een dichter met woorden, maar heeft wel de realiteit en ook de vragen van Nora Bossong uit het oog verloren.

Nora Gomringer (foto Johannes Puch - http://www.johannespuch.at)

Nora Gomringer (foto Johannes Puch – http://www.johannespuch.at)

De bezoeken die Nora Bossong aan de huisbewoners aflegt vertellen het verhaal. Schrijfster Nora Gomringer maakt daarbij geregeld en op doeltreffende wijze gebruik van perspectiefwisselingen om duidelijk te maken wat zich in dit huis allemaal afspeelt en heeft afgespeeld. Het is bijvoorbeeld de verteller in het verhaal die zegt, dat Nora Bossong in het trappenhuis zit en even een pauze inlast. Dan laat de verteller de lezer weten dat Nora zich een aantal dingen afvraagt: “Ben ik een schrijfster of een oorlogsverslaggever? Is het mij ernst, wat het vertellen betreft? Waar is de jongen naartoe? Tobias Gerling. 13 jaar. Gestorven na een val van de vijfde verdieping, van het balkon van de woning van de familie Terp.”

Na bovenstaande weten we dat Tobias van het balkon is gevallen. Nora Bossing vraagt zich nog meer af, alleen op een andere manier in beeld gebracht: “Moeder Terp en dochter Evelyn doen op die dag kort boodschappen, door de politie via het mobieltje tussen schappen met conserven en het schap met graanproducten Quinoa, tarwe, maismeel, alle andere soorten meel en oliën, op de hoogte gebracht van de dood van het pleegkind. De politie had het nummer nog van Evelyns aangifte vanwege het aanstoot geven in het openbaar toen ze het kleine meisje niet uit de paskamer van Karstadt (red. = bekende Duitse warenhuisketen) wilde laten gaan. “Intense indrukken” had ze als verklaring opgevoerd en de hele tijd gezegd, dat dit het huiswerk is van iemand die een goede toneelspeler wil worden.”

‘unieke stemmenpolyfonie’

De 16 pagina’s tellende tekst bevat tal van lagen en verwijzingen, maar die doen geen afbreuk aan de vlotheid van het verhaal. Na de lezing in Klagenfurt geven de leden van de zevenkoppige jury meteen hun mening. Sandra Kegel (FAZ-redactrice van het Feuilleton-katern) zegt dat de schrijfster erin is geslaagd een uitermate complex vormgegeven fantasiespel neer te zetten, een vernietigingskomedie. Een zelfbespiegelende tekst over het zoeken naar de waarheid en die leeft van de voortdurende perspectiefwisseling en een unieke stemmenpolyfonie voortbrengt. Juri Steiner (kunsthistoricus en Germanist) noemt het een kosmisch experiment waarin het huis als symbool voor het hele universum gezien kan worden. Hij heeft het over ‘goddeeltjes’ en verwijst hiermee naar de kwantummechanica. De schrijfster Bossong is het goddeeltje in een permanente versnelling. Ter aanvulling van zijn motief heeft hij het over The answer is the universe. But what is the question? Dat is volgens hem het raadselachtige aan het verhaal, omdat het antwoord – de wereld dus – er is. Hubert Winkels (journalist en literatuurrecensent) noemt het literatuur-in-literatuur-in-literatuur en vindt het mooi beschreven dat je als lezer weet, dat eigenlijk iedereen in huis schuldig is aan de dood van de jongen. Hij noemt ook Goethes Erlkönig die tegen het einde in het verhaal opduikt. Hildegard Keller (literatuurwetenschapster en literatuurrecensent) roemt vooral de ondoorgrondelijkheid in het verhaal, dat het er ook over gaat wat er in dat huis allemaal wordt verzwegen. Stefan Gmünder (literatuurredacteur bij ‘Der Standard’) zegt dat het in het verhaal om schepping gaat, om uit niets anders dan taal een wereld, een kosmos te creëren met zo veel perspectieven. Het is volgens hem ook een tekst over het schrijven en hij vindt de constructie ‘waanzinnig goed gemaakt’. Klaus Kastberger (Germanist en literatuurrecensent) merkt op dat zowel  de jury als het publiek aan het verhaal hebben meegewerkt. “We waren onderdeel van een gesimuleerde realiteit”.  In het verhaal komt de Ingeborg-Bachmann-Preis inderdaad letterlijk voor: “Het zijn weer die dagen waarin de prijsuitreiking bij omroep 3sat wordt uitgezonden.” Kastberger vraagt zich hardop af of de tekst de lijn van de historistische avant-garde doortrekt of dat het een voor de media in scene gezette tekst is en het om de mediale setting gaat.

Nora Gomringer neemt de prijs en de bloemen met tranen in de ogen in ontvangst. Ze vertelt dat de prijsuitreiking hard is en dat ze het hopen en lijden van de collega’s kan voelen. Het toeval wil dat ik Nora Gomringer twee weken geleden voor het eerst persoonlijk leerde kennen tijdens het poëziefestival in Berlijn. Drie dagen lang werkte ik als vertaler met haar en de Vlaamse dichteres Maud Vanhauwaert in een workshop, onderdeel van het project VERSSchmuggel. Ik voelde me bijzonder vereerd met de twee sympathieke en levendige dichteressen samen te mogen werken. Twee vrouwen die met passie aan hun teksten werken, die daarbij gevoelens niet uit de weg gaan en echt alles geven. “Misschien werk ik nu wel samen met de toekomstige winnares van de Ingeborg-Bachmann-Preis”, dacht ik nog nadat Nora me vertelde dat ze was uitgenodigd aan de gerenommeerde Ingeborg-Bachmann-Preis deel te nemen.

Jurylid Sandra Kegel Foto: ORF/Johannes Puch.

Jurylid Sandra Kegel Foto: ORF/Johannes Puch.

* Ingeborg-Bachmann-Preis
Ter nagedachtenis aan de Oostenrijkse schrijfster Ingeborg Bachmann riep de Oostenrijkse stad Klagenfurt in 1976 de Ingeborg-Bachmannpreis in het leven. Deze wordt sinds 1977 tijdens het meerdaagse evenement Tage der deutschsprachigen Literatur (Dagen van de Duitstalige literatuur) uitgereikt.

De prijs (€25.000) geldt als één van de belangrijkste literaire onderscheidingen in het Duitstalige gebied (Duitsland – Oostenrijk – Zwitserland). Soms bestaan de teksten uit een stuk van een roman, soms zijn het op zichzelf staande stukken proza. De nog niet eerder gepubliceerde tekst wordt tot het moment van voorlezen geheim gehouden. Het voorlezen mag niet langer dan 30 minuten duren.

Sinds 2008 nodigen de zeven juryleden jaarlijks twee schrijvers uit om deel te nemen. Daarom bedraagt het aantal deelnemers jaarlijks 14 schrijvers. Vóór 2008 bestond de jury uit negen leden en deden er 18 schrijvers mee.

Het verhaal Recherche staat als pdf-bestand op internet. De tekst direct als pdf-bestand downloaden kan hier.

Lezing + commentaar jury op video (pagina scrollen)

 

Katja Petrowskaja wint Ingeborg-Bachmann-Preis

Katja Petrowskaja

Katja Petrowskaja

De uit de Oekraïne afkomstige schrijfster Katja Petrowskaja won zondag 7 juli de hoofdprijs van de 37e editie van de “Tage der deutschsprachigen Literatur” met haar tekst “Vielleicht Esther”. Aan deze Ingeborg-Bachmann-Preis is een geldbedrag van 25.000 euro verbonden. De literaire prijs is vernoemd naar de in 1926 in Klagenfurt geboren schrijfster en geldt als de meeste prestigieuze literaire onderscheiding in het Duitstalige gebied. In 1977 werd de prijs voor het eerst uitgereikt.

Winnares Katja Petrowskaja werd in 1970 in Kiew geboren. Ze woont nu in Berlijn. Ze schrijft onder andere ook als columnist voor de „Frankfurter Allgemeine Sonntagszeitung“. Het debuut van deze literatuurwetenschapster verschijnt volgend jaar bij uitgeverij Suhrkamp.

Verena Güntner won de Kelag prijs voor haar tekst “Es bringen” en mocht daarmee 10.000 euro in ontvangst nemen. De Ernst-Will-Preis en de daarbij behorende 5.000 euro kende de jury toe aan Heinz Hele voor zijn verhaal “Wir sind schön”.

De jaarlijkse Bachmann-prijzen kwamen onlangs in het nieuws, omdat de in het teken van de Duitstalige literatuur staande dagen door financiële problemen dreigden te verdwijnen. Vandaag maakte de directeur van de Oostenrijkse omroep ORF, die samen met de politiek de literaire dagen financieel ondersteunt, bekend dat de toekomst voor de “Tage der deutschsprachigen Literatur“ niet in gevaar is. Net als voorheen zal de Oostenrijkse zender 3Sat verslag blijven doen van het grote literaire festijn in het kader van de Duitstalige literatuur.