Tag Archives: Ischa Meijer

In memoriam Ischa Meijer

Ischa Meijer 1976 (Foto: Wikipedia)

Ischa Meijer 1976 (Foto: Wikipedia)

Valentijnsdag is de geboorte- en sterfdag van Ischa Meijer. In 1943 kwam hij ter wereld, in 1995 kreeg hij op weg naar zijn koffiehuis een hartaanval en op 52-jarige leeftijd verliet de vermaarde journalist deze wereld.

In de jaren 90 luisterde ik steevast naar zijn radioprogramma’s. Tijdens mijn opleiding Tekstschrijven bekeken we klassikaal de televisie-uitzending van Een prettig gesprek waarin Theo van Gogh Ischa Meijer als gast had. Dat programma was voor ons als aanstaande tijdschriftjournalisten belangrijk, want ze golden als dé beste interviewers in die tijd. Onlangs heb ik de dvd nog aangeschaft.

Op maandag 25 oktober 1993 interviewde Rik Zaal voor het televisieprogramma Zaal over de vloer Ischa Meijer. Natuurlijk was ook cameraman Frans Bromet aanwezig, de man die voor AT5 samen met Rik Zaal bekende Amsterdammers opzocht. Een mooi fragment begint vanaf minuut 11:40. Rik Zaal: “Ik heb ontzettend het idee, het klinkt verschrikkelijk vaag en enigszins pathetisch, dat je echt vreselijk van mensen houdt.”  Ischa Meijer: “Ja, kijk, toen Paul Haenen tegen me zei van de week, die zei, ik hou van mensen, dan word ik helemaal week van binnen.”

Zaal over de vloer was één van mijn favoriete televisieprogramma’s uit de periode dat ik in Amsterdam woonde. Dat gold ook voor Een prettig gesprek. Of ik Ischa Meijer bewonder, dat weet ik niet precies. Ik dacht van wel, maar misschien was ik ook gewoon jaloers op zijn positie. Bewondering en jaloezie liggen dicht bij elkaar. Ischa Meijer vond het lastig mensen te interviewen die hij bewonderde. In de onderstaande uitzending zegt hij hierover het volgende:

“Het betekent dat je je jaloezie wilt weghouden. Zodra je dat weet, dan hoef je niet meer te bewonderen. Je moet je altijd afvragen als je iemand bewondert waarom dat zo is. Ja, ik ben zo jaloers op die man, dan kan ik hem maar beter bewonderen, dan hoef ik niet zo’n ontzettend naar gevoel te hebben. Ik heb in het verleden Carmiggelt bewonderd. Dat werd ook altijd een heel raar gesprek, omdat je zelf niet durfde te bekennen dat ik heel jaloers was op de positie die hij innam, dat hij dagelijks in de krant mocht schrijven wat ik ook zo graag wilde. Dat soort dingen.”