Mucho viento

B&B nabij Costitx, Mallorca

B&B nabij Costitx, Mallorca

Nog niet zo lang geleden vloog bij een bed & breakfast in Nederland het bijbehorende schuurtje in brand, terwijl ik daar in bed lag en net in slaap was gevallen. Zondagavond bevond ik me in een Spaanse B&B in Costitx, een dorpje midden op Mallorca en weer gebeurde er iets. Midden in de nacht vloog het dak eraf. Nee, niet het dak van het huis waarin ik sliep, maar het dak boven het terras van het zwembad.

Tijdens mijn tweedaagse bliksembezoek aan Mallorca stormde het. Bij aankomst op zondagochtend zat ik in een vliegtuig dat wel heel erg schommelend de landingsbaan naderde. Nu ben ik sowieso niet zo dol op landingen, maar dit was extreem gevaarlijk. Het leek erop alsof de piloot zijn vliegtuig gewoon nonchalant op de landingsbaan gooide, pats! Ik hield m’n adem in en was blij dat ik het vliegtuig heelhuids kon verlaten.

Uitzicht vanaf de B&B nabij Costitx, Mallorca

Uitzicht vanaf de B&B nabij Costitx, Mallorca

Niemand op het eiland wist van mijn bezoek aan het eiland, behalve de schrijver Jean Schalekamp. De inmiddels 89-jarige auteur en literair vertaler had ik mijn komst in het vooruitzicht gesteld. Mijn vorige bezoek aan hem en zijn vrouw was ongeveer 10 jaar geleden. Daarom wist ik niet meer precies waar op het platte, Spaanse land ze precies woonden. Dit keer zou niet hij maar zijn vrouw Muriel mij ophalen bij het café tegenover de kerk, de vaste afhaalplek voor bezoekers. Een paar dagen eerder hadden we afgesproken dat we er om half vijf zouden zijn. Om 13:00 uur, ik genoot net van de wilde golven in badplaats Port de Soller, rinkelde mijn telefoon. Muriel. De autosleutel is zoek en de auto van haar zoon is kapot. Conclusie; we hebben een probleem. Ik hoorde alles op mijn antwoordapparaat en belde terug. Een faxtoon. Nog eens bellen, weer een faxtoon. Wat te doen?

De huurauto bleef onbeschadigd. Mooi model tegen lage januari-prijs.

De huurauto bleef onbeschadigd.

Om vier uur reed ik die middag in de buurt van Costitx, op zoek naar het huis van de schrijver. Ik dacht het weggetje te herkennen, maar helaas. Na een kwartier keren, draaien en muurtjes ontwijken reed ik naar het café, stapte naar binnen en bestelde een cortado. Ik was duidelijk de enige buitenlander tussen de kaart spelende oudere mannen, de vrouwen die televisie keken en een jonge barman die vlijtig met een fles sterke drank in zijn hand her en der de glazen vulde. Mijn beheersing van de Spaanse taal bleek nog goed genoeg om de barman te vragen of hij een Nederlandse schrijver kende, rond de 89 jaar. Hij riep iets in het Catalaans naar ene Toni, die met “si” antwoordde. Een oplossing voor mijn probleem leek voorhanden. Toni tekende wat straatjes op een velletje uit een bonnenboekje, verontschuldigde zich tussendoor voor zijn matige tekenkwaliteiten en legde uit waar Jean woonde, tenminste, zo ongeveer. Ik bedankte, betaalde de cortado en reed weer in de richting waar ik vandaan kwam. Ik zat voorheen al in de goede hoek.

Golven in de baai van Port de Soller

Golven in de baai van Port de Soller

Het smalle weggetje eindigde met een roestig hek en keren was onmogelijk. Dus in z’n achteruit terug, met aan beide kanten de bekende Mallorcaanse muurtjes en 10 centimeter speelruimte.
“Shit”, schreeuwde ik. Waarom moet die tractor juist hier naartoe? Gelukkig zag ik aan de linkerkant een opening in de muur en daarachter een open stukje land. Ik hoorde de spiksplinternieuwe auto langs de stenen schuren, maar goed, ik stond wel even veilig. Daarna stapte ik meteen uit de wagen en liep naar de tractor. Ik keek omhoog, naar de jonge bestuurder op deze wel erg hoge tractor.

Nee, hij wist van niets, maar de man achter hem, die wist het wel. Ik keek opzij en zag de man achter hem. Een typische Mallorcaanse boer van een jaar of zeventig. Hij droeg rubberlaarzen, een oude ribbroek en een slap, vaal hoedje op zijn hoofd. Voor de zoveelste keer legde ik uit dat ik een oudere Nederlandse schrijver zocht en zijn veel kleinere, Indonesische vrouw.
“Ah, si, claro. Un hombre viejo, holandés?”
“Si!”, antwoordde ik.
“Vale”, zei de man. Ik moest achter hem aan rijden. Snel liep ik terug naar de auto en reed nu langzaam en voorwaarts over het weggetje, achter de man aan.
“Un momento”, riep hij na honderd meter. We stopten bij een huis waar de boer volgens mij woonde, want ik begreep uit zijn woorden dat hij de brommer van stal wilde halen. Ik wachtte nieuwsgierig af en ja hoor, twee minuten stond er een brommer voor m’n auto, met daarop de Spaanse boer. Hij maakte een handbeweging van “volg me maar”. De eerste bocht kon ik na drie keer kort voor- en achteruit rijden eindelijk nemen. De bochten daarna waren gelukkig minder scherp.
“Aqui” riep hij.
Ik keek en ja, hij had gelijk. Ik herinnerde het me weer. Hier was het.
“Muchísimas gracias” riep ik en drukte hem stevig de hand. Hij knikte, lachte, was blij dat ik blij was en keerde huiswaarts op zijn brommer. Een aardige man.

Gisteren weer terug naar Berlijn, vanaf een verlaten, Spaans vliegveld.

Gisteren weer terug naar Berlijn, vanaf een verlaten, Spaans vliegveld.

Muriel wilde net het huis verlaten, want de vrijdag kwijtgeraakte autosleutel was weer terug. Kleindochter Rita had hem gevonden. Muriel was blij dat ik er was en ik was weer blij dat ze niet net waren weggereden om te zien of ik nog bij het café zou zijn. Kortom, het kwam allemaal nog goed. Muriel zette een grote pot thee, terwijl ik het boek bekeek waar zij momenteel in las. Het kwade uur van Gabriel García Márquez, in 1967 uitgegeven door Meulenhoff en vertaald door Jean Schalekamp.
“Soms weet hij niet meer dat hij dat vertaald heeft“, vertelde Muriel me later. Ik wist dat Jean niet meer de oude was en soms verdwaald door het dorp wandelde en weer opgehaald moest worden. Toch wist hij dan opeens weer wel hoe alles zat, maar dat waren helaas schaarse momenten. Na wat leuke gesprekken over van alles en nog wat nam ik het sympathieke kunstenaarspaar mee naar Sineu, een dorpje verderop, waar we in een Mallorcaans restaurant van de volle borden en kruiken genoten. Ik hield het bij één glas, want ik moest die nacht Jean en Muriel terugbrengen én mijn B&B zien te vinden, dat net zo afgelegen lag als het huis van Jean en Muriel, alleen veel verder buiten Costitx, een kilometer of vier verderop, in the middle of nowhere.

In die enorme B&B-finca was ik de enige gast. Ik kon hier voor een habbekrats overnachten, inclusief ontbijt. De eigenaresse, een Spaanse van het vasteland, woonde er ook en dus verhuurde ze ook gewoon kamers in de winter. Gelukkig had ze een elektrisch kacheltje in mijn kamer gezet, want het was koud op Mallorca. Koud, vochtig en dus vooral stormachtig. Iedereen klaagde erover dat iedereen ziek was. Moe maar voldaan viel ik in het grote bed, terwijl buiten de wind gierde. Rond 03:00 uur hoorde ik een grote knal. Iets was er buiten kapot gegaan. Gelukkig was er nu geen eigenaresse die mij op last van de brandweer vroeg de B&B te verlaten. Nee. Ik hoopte alleen dat mijn auto niet door een boom was geveld.

“Mucho viento”, zei ik tijdens mijn ontbijt aan de tafel bij de kachel. De eigenaresse was zo aardig geweest de houtkachel aan te maken, zodat ik niet koukleumend hoefde te ontbijten. Het was zelfs wel prettig, met de goudkleurige vlammen en het geknisper van het haardvuur op de achtergrond. Ik verstond vervolgens niet wat ze zei maar ze wees naar buiten en noemde het woord piscina. Nu zag ik wat er vannacht kapot was gegaan. Het dak, wat ooit boven het terras van het zwembad hing, lag nu in stukken op de grond.
“Mucho viento” zei ik.
“Mucho viento” antwoordde ze.

Er is vast wel iemand die zondag een filmpje van de storm heeft gemaakt, dacht ik. En ja hoor, dat blijkt inderdaad zo te zijn:

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.