De omweg

Ons Raadhuis organiseert een schrijfwedstrijd. Aanleiding is de Boekenweek van 2024. Dit jaar vindt die plaats van 16 tot en met 24 maart. Het thema is ‘Bij ons in de familie’. Iedereen maakt deel uit van een familie. Alles is familie, al is familie soms niet alles en kun je elkaar ook kwijtraken.

De opdracht is: schrijf een verhaal (max. 500 woorden), een gedicht, een haiku, een limerick of maak een collage van bestaande teksten. Het onderwerp moet natuurlijk ‘Bij ons in de familie’ zijn.

Bovenstaande tekst kwam ik op internet tegen. “Ons Raadhuis” bevindt zich in Velp, een plek die ik goed ken. Vóór ik naar Berlijn vertrok, woonde ik in het nabij gelegen Laag-Soeren, omdat ik als webredacteur bij de gemeente Brummen werkte. Daarnaast ken ik Velp door mijn opa en oma. Die woonden eerst aan de Julianalaan in Arnhem. Als kind woonde ik een tijdje bij mijn grootouders en bezocht ook de school aan het einde van de Julianalaan.

Daarna vertrokken mijn grootouders naar Rozendaal om vervolgens naar de Rozendaalselaan in Velp te verhuizen. Uit praktische overwegingen kochten ze daarna een appartement boven Albert Heijn aan de Velpse Hoofdstraat. Mijn opa belandde in het hospice aan de Rozendaalselaan en mijn oma bracht haar laatste dagen door in een fraai appartement binnen wooncomplex Nieuw Schoonoord, ook aan de Hoofdstraat in Velp.

Reden genoeg om aan de schrijfwedstrijd deel te nemen. Ik schreef een kort verhaal van 498 woorden, stuurde het op en won de eerste prijs. Dat was een leuke verrassing. Het probleem was dat de prijsuitreiking op een woensdagmiddag plaatsvond en ik geen mogelijkheid zag naar Velp af te reizen. Erg jammer. Als het enigszins mogelijk is, dan reis ik altijd graag naar Nederland om een verhaal of een gedicht voor te lezen. Dat heb ik de organisatie ook laten weten.

Naast de 1e prijs was ik ook blij met het feit dat niemand minder dan jurylid en journalist John Jansen van Gaalen mijn verhaal heeft voorgedragen. Ik ken hem niet persoonlijk, maar ik herinner me dat hij vaak “Met het oog op morgen” presenteerde. Het andere jurylid was ook geen onbekende, namelijk de schrijver Jan Siebelink.

Bij deze wil ik nogmaals Dia Berends, de beide juryleden en iedereen die aan de schrijfwedstrijd heeft meegewerkt hartelijk danken voor hun inzet! Ik kreeg niet alleen de prijs toegestuurd, maar ook een filmpje waarop te zien is hoe mijn verhaal op die woensdagmiddag in Velp werd voorgelezen.

Last but not least volgt nu het verhaal “De omweg” waarmee ik dus de eerste prijs in de wacht sleepte:

De omweg

“Dit is de plek?“ vroeg de reporter.
“Ja“, zei mijn moeder Els, “alles is nog hetzelfde.”
Ze lachte vertwijfeld. Ik wist dat dit de plek was. De reporter richtte zich tot mij.
“Jij was nog een baby, dus ik denk dat jij je niets meer herinnert?“
“Dat klopt,” zei ik.
“Mijn moeder heeft me later alles verteld. Ook over de enveloppe die bij mijn vader in zijn hand viel toen hij de klep opentrok.”
“Precies”, zei de reporter. “Die enveloppe speelde een belangrijke rol.”
Mijn moeder knikte.
“Mijn man had die enveloppe in zijn zak gestopt. Ik dacht er drie dagen later aan. De eerste dagen stond ik stijf van de angst, omdat ik enorm twijfelde. Waarom waren we zo vastberaden die stap te nemen, waar waren we bang voor, waarom hadden we het gedaan. Ik hield het niet meer uit. Ik dacht alleen nog aan die avond waarop we in een ijskoude auto hier naartoe reden.”
Mijn moeder huilde. Ik zweeg en sloeg een arm om haar heen. Ze was destijds wanhopig, maar ik begreep haar. Ze werkte keihard als serveerster in een van de chicste hotels van de stad en maakte veel overuren.
De reporter had nog een vraag voor mevrouw Dijkstra, een verpleegkundige die op de bewuste avond werkte.
“Ik heb begrepen dat u vanuit de portiersloge op de hoogte werd gesteld?”
“Ja,” antwoordde ze. “De portier kon via een bewakingscamera alles zien. Hij zag dat er een baby lag en sloeg meteen alarm.”
De reporter richtte zich weer tot mij.
“En jij kwam eerder die avond op de wereld, voordat je hier terechtkwam?”
“Ja, antwoordde ik”, “mijn moeder baarde mij in de badkamer, daarna kwam mijn vader thuis na een lange rit. Hij is vrachtwagenchauffeur. Ooit had hij op de televisie in een wegrestaurant gezien hoe je moet afnavelen en ging met een touwtje en een schaar aan de slag. Mijn moeder moet wanhopig zijn geweest, maar ze wilde me later per se zien. Toen las ze die brief uit de enveloppe en wist ze dat ze contact met het ziekenhuis kon opnemen.”
“Zo is het”, zei mijn moeder. “Ik heb meteen gebeld, maar ik kon enkel nog huilen.”
“Ik heb het gesprek overgenomen”, zei mijn vader die een dag vrij had genomen voor deze reportage. “De arts in het ziekenhuis toonde veel begrip”, vervolgde hij. “We konden de volgende ochtend langskomen.”
“U was er die ochtend ook bij, mevrouw Dijkstra?”
“Ja, ik weet nog hoe Els en haar man in de kamer stonden, lijkbleek. Els vroeg of ze de kleine in haar arm mocht nemen. Trillend nam ze hem in ontvangst.”
“Het was de eerste keer dat ik mijn zoon omhelsde en ik wist dat ik hem nooit meer zou weggeven”, zei Els.
Ik voelde tranen opkomen. We stemden in met een gezamenlijke foto voor de plek waar mijn ouders mij achterlieten en weer ophaalden. Een week later verscheen de reportage in onze regionale krant: “Omweg: via een babyluik terug bij de familie”.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.