Hedendaagse literatuur voor een breed publiek

Uitgever Thomas Keul (Ⓒ A. van Gent)

Uitgever Thomas Keul (foto: Ⓒ A. van Gent)

In 2002 verscheen in Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland een unieke literatuurkrant op de markt. Niet alleen het krantenformaat viel meteen op, maar ook de verkoopprijs van € 2,50 en de oplage van 50.000 exemplaren. ‘ Literatuur to go’  noemde de literatuurredacteur van het Duitse dagblad ‘Die Welt’ de Weense literatuurkrant VOLLTEXT treffend.

Hoge oplage
In een modern koffiehuis in het negende district van Wenen spreek ik met Thomas Keul, de man die in 2002 samen met Thomas Heher, Josef Klareck en Gerhard Kusternigg VOLLTEXT oprichtte. ‘We probeerden een ander, ook economisch ander paradigma te vinden voor het klassieke model literatuurtijdschrift. We wilden niet de weg bewandelen om klein te beginnen en dan te groeien. Dat gaat niet. Als je klein begint, dan ben je tot klein blijven veroordeeld”, legt Thomas Keul uit.

Hij is nog wel liefhebber van het type literaire tijdschrift dat in kleine kring door geïnteresseerden wordt gelezen en waar je soms wel 12 euro voor betaalt. ‘Maar wij wilden meteen met een hoge oplage van start gaan. Bij het drukken van kranten zijn kleine oplagen proportioneel duur. Dan heeft het geen zin om onder de 20.000 exemplaren een krant te drukken.’

Schrijver Arno Geiger op de pagina om abonnementen voor VOLLTEXT te werven.

Schrijver Arno Geiger op de pagina om abonnementen voor VOLLTEXT te werven.

Concept
In Duitstalige dag- en weekbladen komt de literatuur aan bod in het zogenaamde ‘Feuilleton’. Daarnaast bieden de traditionele literaire tijdschriften een podium voor vaak nog onbekende schrijftalenten. Volgens Thomas Keul is zijn krant vooral een forum voor schrijvers. ‘We hebben altijd het streven gehad om de schrijvers aan het woord te laten. De recensenten hebben sowieso hun forum al in de feuilletons van de week- en dagbladen en daar ben ik ook überhaupt niet in geïnteresseerd. Schrijvers hebben een andere blik als het bijvoorbeeld om een recensie gaat. Daarom proberen wij ook altijd een recensie door een schrijver te laten maken. Recensies zijn globaal genomen relatief steriele tekstsoorten. Misschien is dat zo omdat het genre al zo lang bestaat. Er heerst een dwang om zich tot bepaalde titels te beperken, titels die een uitzicht bieden op het vinden van een breed lezerspubliek. Bovendien is duidelijk dat grote dag- en weekbladen zich niet primair met de niches kunnen bezighouden. In de kranten is dan ook sprake van een plaatsprobleem. De literatuur strijdt daar tegen alle andere kunstkolommen en de hele cultuur strijdt weer tegen bijvoorbeeld de politiek, de wetenschap of de sport. Het feuilleton is één van de zwakke schakels.’

‘VOLLTEXT wil hedendaagse literatuur voor een breed publiek toegankelijk maken.’

Inhoud
VOLLTEXT wil hedendaagse literatuur voor een breed publiek toegankelijk maken. Zo staat het letterlijk in het colofon. In een willekeurige uitgave lees je zowel een recensie van het nieuwe boek van filosoof Peter Sloterdijk, een uitgebreid artikel over de grote haast en het geduld bij het schrijven als een gesprek van Claus Peymann met Katharina Pektor over de theaterstukken van Peter Handke. Geen vooraankondigingen, geen trends, niks ligt vast. In de loop der jaren zijn wel enkele vaste rubrieken ontstaan zoals de column Neulich van de Duitse schrijver Andreas Maier of Die Bewohner von Château Talbot waarin de Oostenrijkse schrijver Arno Geiger teksten schrijft bij een foto die hij heeft gevonden. Een rubriek die veel resonantie oplevert en veel substantie heeft, luidt Nicht mehr lieferbar. Hierin schrijft de jonge Oostenrijkse schrijver Clemens Setz op verbluffende wijze over schrijvers die vandaag de dag niet meer vertegenwoordigd zijn. ‘Dat is ongelooflijk. Vaak zijn het grote namen van schrijvers die tien jaar weg zijn en dan opeens weer opduiken, omdat een uitgeverij interesse heeft. Daarna zijn ze weer weg’, legt Keul uit. Zo schreef Setz in zijn rubriek over onder andere Ivy Compton-Burnett, Denton Welch, Kõbõ Abe, Emmanuel Carrère, Dennis Cooper, Eyvind Johnson en Félix Fénéon.

Daarnaast verschijnt jaarlijks al tien jaar lang de speciale Bachmann-Preiseditie waarin de deelnemers aan deze belangrijke literatuurwedstrijd aan de hand van hun teksten worden voorgesteld. Dat zijn gemiddeld tussen de veertien en achttien schrijvers. Thomas Keul: ‘In die tien jaar hebben we kennisgemaakt met 150 tot 180 schrijvers. In wezen is het de volgende generatie met enkele nieuwkomers. Hierdoor krijg je wel een indruk wat er binnen de hedendaagse Duitstalige literatuur wordt gemaakt.’

 

Jaarlijks verschijnt VOLLTEXT met een speciale uitgave, gewijd aan de gerenommeerde literaire Bachmann-Preis.

Jaarlijks verschijnt VOLLTEXT met een speciale uitgave, gewijd aan de gerenommeerde literaire Bachmann-Preis.

Experimenten
Zo nu en dan verrast VOLLTEXT met een experiment zoals in 2004. De Duitse schrijver Alban Nikolai Herbst vroeg of zijn roman Meere compleet in VOLLTEXT afgedrukt kon worden. Dit boek werd in het verschijningsjaar 2003 door de rechter verboden, omdat een persoon zich in het verhaal herkende. Deze vond dat zijn persoonlijkheidsrechten waren aangetast. Alle boeken werden uit de handel genomen of vernietigd. Na een kleine aanpassing door de schrijver raakten Herbst en de aanklager het eens. De uitgeverij had na het financiële fiasco echter geen zin het boek opnieuw uit te geven. ‘Wij hebben toen gezegd, oké, dat doen we. Het heeft bij een dergelijk grote tekst geen zin om die in delen te publiceren met grote afstanden ertussen. Uiteindelijk waren het 30 krantenpagina’s. Zo is die uitgave tot stand gekomen’, legt Keul uit.

Een ander experiment is de oktoberuitgave van 2011. Alle artikels in die editie zijn van een nummer voorzien in plaats van een naam. De lezer vindt op de website van de krant de corresponderende namen terug. Thomas Keul: ‘Dat was een experiment. We wilden zien hoe lezers op teksten reageren als de receptie niet door namen van schrijvers wordt begeleid, als bekende en onbekende auteurs, grote en kleine uitgeverijen dezelfde kansen hebben om waargenomen respectievelijk gelezen en niet vooringenomen beoordeeld te worden.’

Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland
De redactie van VOLLTEXT bestaat nu naast Keul uit Theresa Profanter. Alle andere medewerkers werken op freelance basis. De krant verschijnt in drie Duitstalige landen. Keul: ‘De Oostenrijkse markt is definitief te klein voor een krant als VOLLTEXT, dat zou nooit lukken. Daarvoor zijn er gewoon te weinig boekhandels en te weinig uitgeverijen. Er is echter geen reden om ons alleen tot Oostenrijk te beperken. De boekenmarkt is sowieso een gezamenlijke Duitstalige. Daarbij zie je veel verrassende verschillen tussen het bekendheidsniveau van de schrijvers. Dat merk je bij lezingen. Er zijn schrijvers die in Duitsland een superster zijn en in Oostenrijk heel slecht bezochte lezingen hebben of omgekeerd. Die schrijvers zijn hier een ster en trekken in Berlijn vijftien bezoekers. Dergelijke fenomenen bestaan.’

‘Er zijn schrijvers die in Duitsland een superster zijn en in Oostenrijk heel slecht bezochte lezingen hebben of omgekeerd.’

Verspreiding
De eerste jaren verscheen VOLLTEXT tweemaandelijks in een oplage van 50.000 exemplaren. Nu wordt de krant vier keer per jaar gedrukt in een oplage van 30.000 exemplaren. De losse verkoopprijs bedraagt ondertussen € 2,90. Een van de distributiekanalen is het abonnement. Daarnaast zijn er de afspraken met de boekhandels in Oostenrijk, Duitsland en een stukje Zwitserland. ‘En de kiosken in deze drie landen’, vertelt Keul. ‘In Oostenrijk hebben we bovendien de straatverkoop. De rest wordt door distributieacties onder de mensen gebracht. Bijvoorbeeld bij de speciale uitgave over de Bachmann-Preis. In dat geval koopt de stad Klagenfurt 5.000 exemplaren en verdeelt die in de stad.’

Financiering
Aanvankelijk overleefde de krant zonder subsidies en stopten de initiatiefnemers er veel eigen geld in. Na verloop van tijd werd het lastig. Thomas Keul: ‘Ondertussen krijgen we subsidies van de republiek Oostenrijk. Dat is de hoofdmoot, ongeveer € 20.000 per jaar. De afgelopen jaren hebben we ook kleine bedragen aangevraagd. Het Duitse literatuurfonds gaf ons € 12.000 en van de stad Wenen kregen we af en toe subsidies ter waarde van € 3.000. Een lange periode ontvingen we van de republiek Oostenrijk jaarlijks € 6.000. Dat is voor een krant met deze onkosten veel te weinig. Daarom investeerden we in dit project veel eigen geld wat we eigenlijk niet hadden.’

Dit artikel verscheen in maart 2014 in uitgave 348 van Kunsttijdschrift Vlaanderen

 

5 reacties

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.